ECLI:NL:RBDHA:2023:21269

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
C/09/647106 / FA RK 23-3249
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing adoptieverzoek van meerderjarige met verschoonbare termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2023 een beschikking gegeven inzake het adoptieverzoek van een meerderjarige, hierna aangeduid als [belanghebbende], door haar verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster]. Het verzoekschrift was op 10 mei 2023 ingediend, maar de rechtbank moest beoordelen of de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De rechtbank heeft vastgesteld dat [belanghebbende] op het moment van het verzoek meerderjarig was, wat in beginsel een afwijzing van het adoptieverzoek zou rechtvaardigen. Echter, de rechtbank oordeelde dat er zeer bijzondere omstandigheden waren die een terzijdestelling van het minderjarigheidsvereiste rechtvaardigden, zoals de moeilijke jeugd van [belanghebbende] en de sterke emotionele band met de verzoekers, die als haar ouders functioneren.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de verzoekers en [belanghebbende] in een gezinsverband leven en dat de adoptie in het belang van [belanghebbende] is. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle overige vereisten voor adoptie is voldaan, ondanks het feit dat het leeftijdsverschil tussen de adoptant en [belanghebbende] niet aan de wettelijke eisen voldeed. De rechtbank heeft de termijnoverschrijding als verschoonbaar beoordeeld, gezien de omstandigheden waaronder het verzoek is ingediend. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot adoptie toegewezen en de geslachtsnaam [naam 1] aan [belanghebbende] toegekend, terwijl andere verzoeken zijn afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-3249
Zaaknummer: C/09/647106
Datum beschikking: 3 oktober 2023 (bij vervroeging)

Beschikking op het op 10 mei 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] en [verzoekster] ,

hierna gezamenlijk: verzoekers, dan wel afzonderlijk: de man en de vrouw,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeenteplaats] ,
advocaat: mr. M.H.O. de Haas te Bergambacht, gemeente Krimpenerwaard.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

hierna: [belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeenteplaats] ,
advocaat: -.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van 2 juni 2023 van verzoekers, met bijlagen.
Op 5 september 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers, hun advocaat en [belanghebbende] .

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
de adoptie uitspreekt van [belanghebbende] als dochter van verzoekers;
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Gouda gelast een latere vermelding van deze rechterlijke beslissing tot adoptie aan de aldaar ingeschreven geboorteakte van [belanghebbende] toe te voegen;
bepaalt dat de geslachtsnaam van [belanghebbende] [naam 1] zal zijn;
bepaalt dat de griffier van de rechtbank een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van Gouda zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- Uit het huwelijk tussen [naam 2] en [naam 3] (hierna gezamenlijk: de biologische ouders) is – voor zover hier van belang – de nu meerderjarige [belanghebbende] op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] geboren.
- De biologische ouders zijn overleden.
- Verzoekers zijn op 8 januari 1992 in Gouda gehuwd.
- Verzoekers en [belanghebbende] hebben de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling

Het verzoek onder a: Nederlandse adoptie
De rechtbank dient te beoordelen of is voldaan aan de gronden en voorwaarden voor adoptie als bepaald in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Een van de voorwaarden is (artikel 1:228 eerste lid aanhef en onder a BW) dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is.
De rechtbank stelt vast dat [belanghebbende] ten tijde van het verzoek ouder dan 18 jaar is. Er is daarom niet voldaan aan voornoemd vereiste van minderjarigheid, waardoor het verzoek tot adoptie in beginsel om die reden zou moeten worden afgewezen. Onder omstandigheden kan het vereiste van minderjarigheid ten tijde van de indiening van het verzoek tot adoptie echter terzijde worden geschoven. Dat is het geval indien een weigering om adoptie toe te staan een ongeoorloofde inmenging in het gezins- of familieleven of privéleven van verzoekers en [belanghebbende] oplevert, als bedoeld in artikel 8 het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).
Volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is het recht op adoptie niet één van de door het EVRM beschermde rechten (zie onder meer EHRM 26 februari 2002, NJ 2002, 553; E.B. t. Frankrijk). Dat een feitelijk gezinsverband niet wordt omgezet in een juridisch gezinsverband is op zichzelf niet in strijd met artikel 8 EVRM. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is wanneer niet wordt voldaan aan de in de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden, kan daarom in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk op het recht op family life.
Ook de Hoge Raad heeft beslist dat aan artikel 8 EVRM weliswaar het recht op bescherming van family life tussen de ouders en een door hen geadopteerd kind kan worden ontleend, maar niet het recht om een kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de eisen voor adoptie volgens de nationale wet (zie Hoge Raad 30 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6339).
Het weigeren van een adoptie kan onder zeer bijzondere omstandigheden zo’n inbreuk maken op het bestaande gezinsleven dat toch voorbij kan worden gegaan aan het minderjarigheidsvereiste van artikel 1:228 eerste lid aanhef en onder a BW. Het gaat dan om uitzonderlijke gevallen, waarin de weigering van de adoptie vanwege enkel de meerderjarigheid bij de indiening van het verzoek een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich mee zou brengen (vgl. de conclusie van A-G Vlas ECLI:NL:PHR:2013:BY5053 bij HR 25 januari 2013 ECLI:NL:HR:2013:BY5063). Een tweede aspect dat van belang is, is of de termijnoverschrijding met betrekking tot het verzoek verschoonbaar is. De staat maakt immers geen ongerechtvaardigde inbreuk op het familieleven als burgers zonder goede reden eindeloos wachten met het indienen van een verzoekschrift.
Uitzonderlijk geval door zeer bijzondere omstandigheden?
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak sprake van (zeer) bijzondere omstandigheden, die een terzijdestelling van het minderjarigheidsvereiste van artikel 1:228 eerste lid aanhef en onder a BW op grond van artikel 8 EVRM in dit uitzonderlijke geval rechtvaardigen. Daartoe neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Uit de stukken in het dossier en dat wat op de zitting is besproken, is gebleken dat [belanghebbende] een zeer moeilijke jeugd heeft gehad. De biologische ouders van [belanghebbende] hadden beiden een verstandelijke beperking. [belanghebbende] kon niet in gezinsverband met haar biologische ouders wonen. Er was sprake van uithuisplaatsingen, terugplaatsingen en mishandeling op verschillende vlakken (lichamelijk, geestelijk, seksueel en financieel).
Rond haar twintigste is [belanghebbende] in contact gekomen met verzoekers. Verzoekers hebben haar onder haar hoede genomen. Zij hebben in eerste instantie geprobeerd [belanghebbende] te begeleiden bij het opbouwen van een zelfstandig bestaan. Zij heeft in die periode met behulp van verzoekers meerdere woonplekken gehad. In die tijd logeerde zij vaak bij verzoekers. [belanghebbende] heeft een lichte verstandelijke beperking. Het zelfstandig wonen bleek uiteindelijk niet haalbaar voor [belanghebbende] . Zij vereenzaamde, zocht op een verkeerde manier contact met mensen die niet goed voor haar waren en zij ging ’s nachts over straat zwerven. Na verschillende incidenten is [belanghebbende] rond haar dertigste definitief bij verzoekers gaan wonen. Op dat moment woonden verzoekers en [belanghebbende] in een appartement met slechts één slaapkamer. Verzoekers hebben met het oog op het verblijf van [belanghebbende] bij hen kort daarna een andere woning gekocht. In deze woning heeft [belanghebbende] een eigen slaapkamer op zolder.
Sinds [belanghebbende] bij verzoekers is ingetrokken, wonen zij in gezinsverband samen. Verzoekers vervullen een actieve vader- en moederrol. Op zitting hebben verzoekers en [belanghebbende] toegelicht dat verzoekers haar in alles, dus niet alleen bij praktische zaken, hebben gesteund en nog steeds steunen. Zo hebben verzoekers [belanghebbende] normen en waarden moeten bijbrengen, zoals bijvoorbeeld eerlijk vertellen waar je mee zit en dus niet liegen en bedriegen. Ze hebben haar ook bijvoorbeeld geholpen met het op orde brengen van haar financiën en het afsluiten van verzekeringen. [belanghebbende] vraagt met alles wat zij doet advies aan verzoekers en verzoekers gaan volgens [belanghebbende] met alles wat zij doet met haar mee, niet alleen om te helpen maar ook als steun en toeverlaat. Verzoekers hebben een duidelijke opvoedersrol op zich genomen en [belanghebbende] verhoudt zich tot verzoekers als een minderjarig kind. Naar de buitenwereld toe presenteren zij zich ook als een gezin. Verzoekers ondernemen nog steeds gezinsactiviteiten met elkaar, zoals bijvoorbeeld winkelen en film kijken.
Verzoekers en [belanghebbende] hebben toegelicht dat de verwachting is dat [belanghebbende] de rest van haar leven zorg en begeleiding nodig heeft. [belanghebbende] is vanwege haar lichte verstandelijke beperking en haar turbulente jeugd bijzonder kwetsbaar. De zorg die zij van verzoekers nodig zal blijven hebben is vergelijkbaar met de zorg van ouders voor minderjarige kinderen. Er is sprake van een bijzondere afhankelijkheidsrelatie. [belanghebbende] heeft op zitting verklaard dat zij wel biologische ouders heeft gehad, maar dat zij niet hen maar verzoekers ziet als haar echte ouders. Zij wil met de adoptie haar oude leven afsluiten. Ook verzoekers hebben verklaard [belanghebbende] als hun dochter te beschouwen. Gebleken is dat zij een sterke emotionele band met elkaar hebben, die gelijk staat aan de band tussen ouders en hun kind.
Gelet op de hiervoor omschreven omstandigheden is de rechtbank dan ook van oordeel dat, hoewel adoptie gelet op de leeftijd van [belanghebbende] niet meer het (primaire) karakter heeft van een kinderbeschermingsmaatregel, [belanghebbende] en verzoekers een zwaarwegend belang hebben bij bevestiging van hun familierechtelijke betrekking. Hiermee komt de gedurende lange tijd bestaande emotionele en sociale realiteit van het tussen [belanghebbende] en verzoekers bestaande gezinsleven ook juridisch vast te staan. De rechtbank acht het voor de persoonlijke verdere ontwikkeling van [belanghebbende] van groot belang dat zij niet alleen emotioneel en sociaal een band met verzoekers heeft, maar dat deze ook formeel juridisch zal bestaan.
Het afwijzen van het verzoek tot adoptie van [belanghebbende] door verzoekers wegens de enkele meerderjarigheid van [belanghebbende] bij het indienen van het adoptieverzoek, levert in dit specifieke, uitzonderlijke geval wegens de genoemde bijzondere omstandigheden een ongeoorloofde inmenging op in het tussen hen bestaande familie- en gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM. Een terzijdestelling van artikel 1:228 eerste lid aanhef en onder a BW, voor zover die bepaling vereist dat het te adopteren kind ten tijde van de indiening van het verzoek tot adoptie minderjarig is, is vanwege de bijzondere omstandigheden in deze zaak dan ook gerechtvaardigd.
Overige vereisten adoptie
Een van de andere vereisten om een kind te adopteren is dat de adoptant ten minste achttien jaar ouder dient te zijn dan het te adopteren kind (artikel 1:228 eerste lid aanhef en onder c BW). Ten aanzien van de vrouw stelt de rechtbank vast dat aan dit vereiste niet is voldaan, omdat het leeftijdsverschil tussen de vrouw en [belanghebbende] 15 jaar is. Een redelijke wetstoepassing brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat aan dit vereiste kan worden voorbij gegaan. Het leeftijdsverschil van achttien jaar is (mede) ingegeven door het uitgangspunt dat de beoogd adoptiefouder voldoende rijpheid heeft om een kind pedagogisch te begeleiden. Dat speelt in dit geval niet, omdat de adoptiemoeder al 57 jaar is. Verder overweegt de rechtbank dat het leeftijdsverschil niet dermate gering is dat geen sprake meer zou zijn van een moeder-kind relatie Zoals hiervoor is overwogen verhouden verzoekers en [belanghebbende] zich tot elkaar als ouders tot hun minderjarige kind.
De rechtbank stelt vast dat aan alle overige vereisten voor een adoptie naar Nederlands recht is voldaan. De adoptie is in het belang van [belanghebbende] en zij heeft nu en voor de toekomst niets meer van haar biologische ouders in de hoedanigheid van ouders te verwachten. De biologische ouders van [belanghebbende] hebben geen werkelijke ouderrol vervuld in haar leven. Zij zijn beiden inmiddels ook overleden.
Termijnoverschrijding
De rechtbank stelt vast dat verzoekers en [belanghebbende] elkaar pas bij de meerderjarigheid van [belanghebbende] hebben leren kennen. Het feit dat verzoekers niet onmiddellijk daarna een verzoek hebben ingediend is verschoonbaar, omdat op dat moment nog geen sprake was van een situatie waarin zij in gezinsverband leefden. Op de zitting is gebleken dat [belanghebbende] eerder ook niet durfde te uiten dat ze graag door verzoekers geadopteerd wilde worden. Zij was bang voor de zoveelste afwijzing in haar leven. Op het moment dat ze het eindelijk wel durfde te uiten, is er nog enige tijd overheen gegaan om tot deze beslissing te komen. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat – zoals is toegelicht op de zitting – het nemen van beslissingen [belanghebbende] veel moeite kost en zij hiervoor de tijd nodig heeft; verzoekers hebben haar die tijd willen gunnen. De rechtbank acht de termijnoverschrijding voor de indiening van het verzoek dan ook verschoonbaar.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank het adoptieverzoek zal toewijzen.
Het verzoek onder b: het gelasten van de ambtenaar
De rechtbank stelt vast dat [belanghebbende] in Nederland is geboren en dat haar geboorteakte is ingeschreven in het daartoe bestemde geboorteregister van de burgerlijke stand. Uit de wet volgt, artikel 1:20 eerste lid onder a, BW, dat de ambtenaar aan de onder hem berustende akten van de burgerlijke stand latere vermeldingen toevoegt van rechterlijke uitspraken waarvan de dagtekening tenminste drie maanden oud is en die een adoptie inhouden. Het door verzoekers gedane verzoek zal dan ook bij gebrek aan belang worden afgewezen.
Het verzoek onder c: geslachtsnaam
Artikel 1:5 zevende lid BW bepaalt in het geval van een adoptie – voor zover hier van belang – dat indien een kind op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking met beide ouders zestien jaar of ouder is, het zelf ten overstaan van de rechter verklaart of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de rechterlijke uitspraak inzake adoptie.
[belanghebbende] heeft verklaard dat zij de geslachtsnaam [naam 1] wil dragen. De rechtbank zal deze verklaring in het dictum van deze beschikking opnemen.
Het verzoek onder d: het gelasten van de griffier
Uit de wet volgt, artikel 1:20e eerste lid BW, dat van een adoptie uitspraak de griffier van het college waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was niet eerder dan drie maanden na de dag van de beschikking een afschrift aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zendt. Het door verzoekers gedane verzoek zal dan ook bij gebrek aan belang worden afgewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
De aard van de zaak verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt uit de adoptie van:
- [belanghebbende] ,
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ;
door:
- [verzoeker] en [verzoekster] ;
onder de vermelding van de verklaring van Rozemarijn ten overstaan van de rechtbank dat zij de geslachtsnaam [naam 1] zal hebben;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Brakel, W.G. de Boer en K.M. Crooij-Heins, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2023.