ECLI:NL:RBDHA:2023:21243
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Eiseres, die stelt de Moldavische nationaliteit te hebben, heeft haar aanvraag ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met een besluit van 27 juni 2023 niet in behandeling genomen. De voorzieningenrechter beoordeelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres.
De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiseres heeft met onbekende bestemming de locatie verlaten zonder de autoriteiten te informeren over haar verblijfplaats. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van haar asielaanvraag. De gemachtigde van eiseres heeft bovendien aangegeven geen contact meer te hebben met haar, wat de rechtbank bevestigt in haar oordeel.
De rechtbank verklaart zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van A.E. Wadman, griffier, en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen tegen de uitspraak op het beroep, maar tegen de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.