ECLI:NL:RBDHA:2023:21243

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
NL23.18923 en NL23.18924
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Eiseres, die stelt de Moldavische nationaliteit te hebben, heeft haar aanvraag ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met een besluit van 27 juni 2023 niet in behandeling genomen. De voorzieningenrechter beoordeelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres.

De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiseres heeft met onbekende bestemming de locatie verlaten zonder de autoriteiten te informeren over haar verblijfplaats. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van haar asielaanvraag. De gemachtigde van eiseres heeft bovendien aangegeven geen contact meer te hebben met haar, wat de rechtbank bevestigt in haar oordeel.

De rechtbank verklaart zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van A.E. Wadman, griffier, en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen tegen de uitspraak op het beroep, maar tegen de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.18923 en NL23.18924

uitspraak van de enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer 1] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

Mede namens haar minderjarig kind;
[minderjarige] ,V-nummer: [v-nummer 2]
(gemachtigde: mr. P.J.P. Dietz de Loos),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres. Verweerder heeft de asielaanvraag met het bestreden besluit van 27 juni 2023 niet in behandeling genomen [1] .

Beoordeling door de rechtbank

Geen zitting
2. De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting. Het beroep is namelijk kennelijk niet-ontvankelijk. Hieronder legt de rechtbank dit uit.
3. Eiseres stelt de Moldavische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 2003.
Heeft eiseres procesbelang?
4. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij het beroep.
4.1.
Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter, onder meer de uitspraak van 22 januari 2019 [2] , volgt dat als de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. In dat geval heeft de vreemdeling geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
4.2
Uit het bericht van verweerder van 4 oktober 2023 dat zich in het dossier bevindt, volgt dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken. Bij e-mailbericht van 17 oktober 2023 heeft de gemachtigde van eiseres aan de griffier laten weten geen contact meer te hebben met eiseres. De rechtbank leidt hieruit af dat eiseres niet langer prijs stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland, zodat zij geen belang meer heeft bij de beoordeling van haar beroep.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn daarom niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van A.E. Wadman, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.