ECLI:NL:RBDHA:2023:21241

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
NL23.20004 en NL23.20005
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter behandelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 10 juli 2023 niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. Eiser, die stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben, heeft eerder in Italië een verzoek om internationale bescherming ingediend en later in Portugal een asielaanvraag gedaan.

De rechtbank heeft geen zitting gehouden en oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser betwist dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag, verwijzend naar een eerdere uitspraak waarin zijn beroep gegrond werd verklaard. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat Portugal verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, en dat de Portugese autoriteiten deze aanvraag in behandeling zullen nemen. De rechtbank wijst erop dat de hoogste bestuursrechter eerder in een hoger beroep de uitspraak van 4 juli 2023 heeft vernietigd, wat de verantwoordelijkheid van Portugal bevestigt.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van griffier A.E. Wadman, en is openbaar gemaakt op 10 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.20004 en NL23.20005
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. P.J.P. Dietz de Loos),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter beoordeelt in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 10 juli 2023 niet in behandeling genomen omdat Portugal verantwoordelijk is voor de aanvraag.

Beoordeling door de rechtbank

Geen zitting
2. De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting. Het beroep is namelijk kennelijk ongegrond. [1] Hieronder legt de rechtbank dit uit.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiser stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1999. Verweerder heeft eisers asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser heeft op 28 mei 2017 in Italië een verzoek om internationale bescherming ingediend, waarna eiser in Portugal een asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder stelt ten onrechte dat Portugal verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van de aanvraag, aangezien er in de praktijk niet meer wordt overgedragen aan Italië en hiermee de rechtsgrond voor eisers overdracht aan Portugal is komen te vervallen. In dit kader verwijst eiser naar een uitspraak van 4 juli 2023 waarin dezelfde (rechts)vragen aan bod komen en het beroep gegrond is verklaard. [2] Het bestreden besluit is dan ook in strijd met artikel 3:2 van de Awb [3] en het overdrachtsbesluit moet verworpen worden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. In het terugnameverzoek van 21 april 2023 heeft verweerder Portugal volledig geïnformeerd over de voorafgaande asielaanvraag in Italië. Met het claimakkoord van 4 mei 2023 heeft Portugal krachtens artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dublinverordening erkend verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de Portugese autoriteiten de asielaanvraag van eiser in behandeling zullen nemen en dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat Portugal verantwoordelijk is voor eisers asielaanvraag. Hierbij is van belang dat de hoogste bestuursrechter op 4 augustus 2023 uitspraak heeft gedaan in het hoger beroep van verweerder tegen de door eiser aangehaalde uitspraak, waarin de uitspraak van 4 juli 2023 werd vernietigd en het hoger beroep van verweerder gegrond werd verklaard. [4]

Conclusie en gevolgen

6. De beroepsgronden slagen niet. De rechtbank twijfelt hier niet over. Daarom is het beroep kennelijk ongegrond.
7. Nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit [5] , wordt het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.
8. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van A.E. Wadman, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Algemene wet bestuursrecht.
5.Op grond van artikel 8:81 en 8:83, derde lid, van de Awb.