ECLI:NL:RBDHA:2023:21241
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter behandelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 10 juli 2023 niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. Eiser, die stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben, heeft eerder in Italië een verzoek om internationale bescherming ingediend en later in Portugal een asielaanvraag gedaan.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden en oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser betwist dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag, verwijzend naar een eerdere uitspraak waarin zijn beroep gegrond werd verklaard. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat Portugal verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, en dat de Portugese autoriteiten deze aanvraag in behandeling zullen nemen. De rechtbank wijst erop dat de hoogste bestuursrechter eerder in een hoger beroep de uitspraak van 4 juli 2023 heeft vernietigd, wat de verantwoordelijkheid van Portugal bevestigt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van griffier A.E. Wadman, en is openbaar gemaakt op 10 november 2023.