ECLI:NL:RBDHA:2023:21240
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De voorzieningenrechter behandelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, die stelt de Turkse nationaliteit te hebben, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser betwist deze beslissing en voert aan dat er systematische tekortkomingen zijn in het asielsysteem en de opvangomstandigheden in Kroatië, en verwijst naar het arrest M.S.S. tegen België en Griekenland.
De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat verweerder mag vertrouwen op de naleving van de verplichtingen door andere lidstaten. Eiser heeft echter niet voldoende bewijs geleverd dat er in Kroatië sprake is van ernstige tekortkomingen die zijn rechten zouden schenden. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er zijn mogelijkheden voor eiser om in verzet te gaan tegen deze beslissing.