ECLI:NL:RBDHA:2023:21215
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening intrekking parkeervergunning wegens ontbreken spoedeisend belang
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 december 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn parkeervergunning door het college van burgemeester en wethouders van Leiden, welke intrekking was gebaseerd op een huisnummerwijziging. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De verzoeker kan nog steeds parkeren in de binnenstad of in zijn eigen straat, mits hij een dagkaart, weekkaart, maandkaart of jaarkaart aanschaft. De kosten van het parkeren zijn niet voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen, aangezien de verzoeker niet heeft aangetoond dat deze kosten leiden tot een financiële noodsituatie.
De voorzieningenrechter benadrukt dat de voorlopige voorzieningenprocedure niet bedoeld is om een versnelde uitspraak in een bodemgeding te verkrijgen. Het ontbreken van een spoedeisend belang staat niet in de weg aan het treffen van een voorlopige voorziening in geval van een evident onrechtmatig besluit, maar in dit geval is er geen sprake van een dergelijk besluit. De verzoeker kan bovendien een nieuwe aanvraag voor een parkeervergunning indienen, wat de situatie niet onomkeerbaar maakt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en stelt dat de verzoeker zijn griffierecht niet terugkrijgt en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.