ECLI:NL:RBDHA:2023:21131
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vrijheidsontneming van een Syrische eiseres. De eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij haar een vrijheidsontnemende maatregel was opgelegd op 20 oktober 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres op 31 oktober 2023 niet op de zitting aanwezig was, maar dat de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak behandeld en zich geconcentreerd op de vraag of de vrijheidsontneming onrechtmatig was en of de eiseres recht had op schadevergoeding.
De rechtbank overwoog dat de vrijheidsontnemende maatregel niet opgelegd of voortgezet mag worden indien er bijzondere individuele omstandigheden zijn die dit onevenredig bezwarend maken. De rechtbank concludeerde dat de maatregel op 24 oktober 2023 onrechtmatig was, omdat de staatssecretaris niet tijdig had overgegaan tot screening van de asielaanvraag van de eiseres. De rechtbank oordeelde dat de eiseres recht had op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, vastgesteld op € 100,- voor één dag van onrechtmatige bewaring.
Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die zijn vastgesteld op € 837,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.