ECLI:NL:RBDHA:2023:8120
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Grensdetentie en schadevergoeding in asielprocedure bij capaciteitsproblemen IND
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een vrijheidsontnemende maatregel die hem was opgelegd op 29 maart 2023, op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De maatregel werd opgelegd in het kader van grensbewaking, maar werd op 4 april 2023 opgeheven. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 april 2023, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig was, omdat de screening van de asielaanvraag van de eiser niet tijdig had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de maatregel uiterlijk op 2 april 2023 had moeten worden opgeheven, en dat de eiser recht had op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. De rechtbank kende een schadevergoeding toe van € 200,- voor twee dagen onrechtmatige detentie en veroordeelde de Staat der Nederlanden tot betaling van deze schadevergoeding, evenals de proceskosten van de eiser, die op € 1.674,00 werden vastgesteld.
De uitspraak benadrukt dat structurele capaciteitsproblemen bij de IND niet ten koste mogen gaan van de rechten van vreemdelingen en dat de overheid verantwoordelijk is voor tijdige afhandeling van asielprocedures. De rechtbank heeft de belangen van de eiser gewogen tegen de capaciteitsproblemen van de IND en geconcludeerd dat de vertraging in de screening niet voor rekening van de eiser mocht komen.