ECLI:NL:RBDHA:2023:21129
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van asielzoeker en schadevergoeding na overschrijding overdrachtstermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een asielzoeker, eiser, opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor een mogelijke overdracht van eiser aan Italië op basis van de Dublinverordening. Eiser had in 2020 asiel aangevraagd in Nederland, en de uiterste overdrachtstermijn van 18 maanden was inmiddels verstreken. De rechtbank stelde vast dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van eisers asielaanvraag was overgegaan naar Nederland, omdat de overdrachtstermijn was verlopen en er geen feiten of omstandigheden waren die dit anders maakten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring, die onrechtmatig was vanaf het moment van opleggen. Tevens werd een schadevergoeding van € 1.600,- toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende 16 dagen. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 2.092,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, rechter, en is bekendgemaakt op 9 januari 2024.