In deze zaak heeft eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden. Eiser heeft verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft meer dan twee weken daarna beroep ingesteld, waardoor het beroep terecht is ingediend en gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag van eiser. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank eiser een vergoeding voor de proceskosten toegekend, die door verweerder moet worden betaald. Dit bedrag is vastgesteld op € 418,50, omdat eiser een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld voor het indienen van het beroepschrift.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is openbaar gemaakt op 14 juli 2023. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van een zorgvuldige behandeling van de aanvraag en om te waarborgen dat de rechten van eiser worden gerespecteerd.