8.1.De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van het nieuwe asielmotief in het onderhavige beroep leidt tot een ontoelaatbare vertraging van de afdoening van de zaak zoals bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Vw 2000. De rechtbank stelt vast dat het asielmotief pas bij de aanvullende gronden van beroep, op 6 november 2022, is ingediend, terwijl eiser beschikt over een doopakte van 17 april 2022. Gelet hierop is het nieuwe asielmotief laat in de procedure naar voren gebracht. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser toegelicht pas in augustus 2022 van eiser te hebben vernomen dat deze de Christelijk Gereformeerde kerk in Hoogeveen bezocht, maar, zo heeft gemachtigde begrepen, dat een en ander toen nog in een pril stadium verkeerde. Later heeft de gemachtigde begrepen dat eiser met grote regelmaat de kerk bezocht en dat eiser niet wist dat hij dit gegeven naar voren had moeten brengen. Nu dit eerder niet bekend was bij de gemachtigde, kon dit asielmotief niet eerder naar voren worden gebracht. De rechtbank is niettegenstaande deze uitleg van oordeel dat het op de weg van eiser ligt om tijdig alle relevante elementen in het kader van zijn asielaanvraag naar voren te brengen, waarvan in dit geval geen sprake is. De rechtbank overweegt tevens dat verweerder te kennen heeft gegeven over onvoldoende mogelijkheden te beschikken om op korte termijn, mocht de rechtbank dit bepalen, te beslissen op het nieuwe asielmotief. Gelet op deze omstandigheden zal de rechtbank het nieuwe asielmotief niet bij de beoordeling betrekken.
Is er door eiser voldoende aannemelijk gemaakt dat zich problemen voordeden met de vertaling door de tolk?
9. Eiser heeft in de correcties & aanvullingen bij het nader gehoor en in de zienswijze aangevoerd dat de tolk hem tijdens het nader gehoor steeds afkapte en dat niet alle vragen en antwoorden correct en volledig zijn vertaald. De tolk heeft zich volgens eiser niet gehouden aan de Gedragscode Tolken IND. Aan het einde van het nader gehoor heeft eiser eveneens verklaard dat het grootste deel wel duidelijk was, maar dat hij niet alles heeft kunnen begrijpen. Tijdens het nader gehoor heeft eiser niet kunnen checken of zijn woorden wel goed en volledig zijn vertaald, nu eiser enkel kon communiceren via de tolk. Het enkele feit, dat er gebruik is gemaakt van een registertolk, maakt volgens eiser niet dat zijn opmerkingen hierover terzijde kunnen worden geschoven.
10. Verweerder merkt allereerst op dat uit het rapport nader gehoor niet blijkt dat de tolk kortaf zou zijn geweest en/of eiser regelmatig zou hebben onderbroken. De geschetste houding en het gedrag van de tolk is door eiser niet onderbouwd met voorbeelden. Daarnaast verwijst verweerder naar de Wet beëdigde tolken en vertalers en Werkinstructie 2020/5, waarin strenge eisen ten aanzien van de taalvaardigheden, maar ook ten aanzien van de attitude en de integriteit van de tolk zijn opgenomen. Een tolk dient op basis hiervan alles te vertalen wat een vreemdeling opmerkt en hij dient op objectief zorgvuldige wijze en integer en respectvol met mensen om te gaan. Hierbij betrekt verweerder ook dat de tolk heeft vertaald, dat niet alles duidelijk was voor eiser, wat er op wijst dat de tolk volgens de gedragscode heeft gehandeld. Verweerder volgt niet dat er vragen in het rapport staan die niet zijn gesteld, zodat deze aanvullingen niet worden overgenomen.
11. De rechtbank stelt allereerst vast dat er ten tijde van het gehoor gebruik is gemaakt van een registertolk. In beginsel mag verweerder uitgaan van de expertise van die registertolk. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij tijdens het gehoor werd afgekapt door de tolk of dat zich problemen voordeden met de houding van de tolk. Hierbij heeft verweerder kunnen opmerken dat tijdens het gehoor zelf niet is gebleken van een minder respectvolle (afkappende) houding van de tolk. Verweerder heeft eveneens terecht opgemerkt dat eiser tijdens het gehoor heeft verklaard geen op- of aanmerkingen te hebben over de werkwijze van de tolk. Daarnaast heeft eiser tevens de mogelijkheid gehad om een klacht in te dienen over de werkwijze van de tolk. Dit heeft eiser echter niet gedaan. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich dan ook terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat zich problemen voordeden door de houding van de tolk.