4.2De deskundige heeft het dossier bestudeerd, eiser onderzocht en haar bevindingen vastgelegd in een rapport. In dit rapport stelt de deskundige vast dat bij eiser op de datum in geding sprake was van lage rugpijn, schouderklachten links, knieklachten op basis van degeneratieve veranderingen, depressieve en angstklachten, PTSS-klachten en pijnlijke vingertoppen. De deskundige komt in haar rapport gemotiveerd tot de conclusie dat eiser over benutbare mogelijkheden beschikt. Zij kan zich verder verenigen met de beperkingen die de verzekeringsarts b&b heeft vastgesteld in de FML van 15 september 2020. Zij kan zich ook verenigen met de hierin vastgelegde medische urenbeperking van 6 uur per dag,
30 uur per week.
5. Verweerder heeft in reactie op het rapport van de deskundige aangegeven zich te kunnen vinden in het oordeel van de deskundige. Verweerder vindt het bestreden besluit juist.
6. Eiser kan zich niet verenigen met de conclusies van de deskundige. Hij heeft een nader rapport overgelegd van bedrijfsarts Wijers van 2 december 2022. De bedrijfsarts heeft diverse kanttekeningen geplaats bij het rapport van de deskundige. De rechtbank leidt hieruit af dat de bedrijfsarts vindt dat de deskundige de ernst van de klachten en beperkingen heeft onderschat. Zo is de diagnose die de behandelend psycholoog voor eiser heeft gesteld niet overgenomen door de deskundige en doet de deskundige subjectieve uitspraken. De bedrijfsarts vindt dat door de deskundige zonder onderbouwing ziekten worden gereduceerd tot wat klachten. Verder is de bedrijfsarts het niet eens met het standpunt van de deskundige dat het onwaarschijnlijk is dat na een jaar behandelen van psychische klachten de DSM-classificatie, de behandeldoelen, de behandelmethoden, het beloop en de adviezen exact hetzelfde zouden zijn, zoals de deskundige heeft afgeleid uit de brieven van de GZ-psycholoog. De bedrijfsarts handhaaft de in het eerste rapport aangegeven beperkingen.
7. De deskundige heeft op verzoek van de rechtbank gereageerd op het commentaar van bedrijfsarts Weijers. Zij heeft nader gemotiveerd waarom zij vindt dat het onwaarschijnlijk is dat na een jaar behandelen van psychische klachten de DSM-classificatie, de behandeldoelen, de behandelmethoden, het beloop en de adviezen exact hetzelfde zouden zijn. Zij ziet in de reactie van bedrijfsarts Weijers geen aanleiding om haar oordeel te wijzigen.
8. De vraag die in deze zaak centraal staat is of verweerder in de FML van 15 september 2020 de beperkingen van eiser met het oog op het verrichten van arbeid op die datum juist heeft vastgesteld.
9. Volgens vaste rechtspraak dient het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige te worden gevolgd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken. Het is namelijk bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een (in principe) beslissend advies te geven.
10. De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval geen aanleiding bestaat om van deze hoofdregel af te wijken. De deskundige heeft eiser onderzocht en zij had de beschikking over alle beschikbare medische informatie. Het rapport van de deskundige, gelezen in samenhang met de nadere toelichting die zij heeft gegeven in het aanvullende rapport van
19 december 2022, geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek. De deskundige heeft naar het oordeel van de rechtbank inzichtelijk, consistent en gemotiveerd de problematiek van eiser en de daaruit voortvloeiende beperkingen beschreven. Hierbij is zowel rekening gehouden met de psychische klachten als de lichamelijke klachten van eiser. De conclusies komen de rechtbank voldoende overtuigend voor. De door bedrijfsarts Wijers tegen dit rapport aangevoerde bezwaren geven geen aanleiding om de bevindingen en conclusies van de deskundige, zoals hiervoor weergegeven, niet te volgen.
11. Gelet op het oordeel van de deskundige moet het er voor worden gehouden dat er bij eiser geen sprake was van volledige arbeidsongeschiktheid per 17 september 2019. Ook is in de door de verzekeringsarts b&b vastgestelde FML van 15 september 2019 een juiste beschrijving gegeven van de beperkingen van eiser voor het verrichten van arbeid.
Arbeidskundige beoordeling
12. Aan de hand van de FML van 15 september 2019 heeft de arbeidsdeskundige b&b beoordeeld welke functies eiser nog zou kunnen verrichten. Het gaat om de functies machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk) (SBC-code 264122), administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) en barbediende, buffetbediende, kantinebediende (SBC-code 111080). Ook is de reservefunctie schoonmaker hotel (SBCcode 111332) voor eiser geselecteerd.
13. Eiser heeft geen specifieke gronden aangevoerd tegen de arbeidsdeskundige beoordeling. Uitgaande van de juistheid van de FML ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van eiser voor de geduide functies.
Conclusie
14. Vergelijking van het inkomen dat eiser met de geduide functies kan verrichten met zijn maatmanloon, leidt tot een verlies aan verdiencapaciteit van 65,49%. Verweerder heeft dan ook terecht beslist dat eiser per 17 september 2019 in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%.
15. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt dus geen gelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.