ECLI:NL:RBDHA:2023:2099
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag gegrond; rechtbank stelt nadere beslistermijn van 9 weken
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn opvolgende asielaanvraag, ingediend op 10 februari 2022. De rechtbank oordeelt dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen, namelijk zes maanden, op 10 augustus 2022 is verstreken. Eiser heeft verweerder op 18 augustus 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is en het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag wordt vernietigd.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen negen weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op de asielaanvraag. Dit is in overeenstemming met de zogenoemde ééndagstoets asiel, die van toepassing is op opvolgende asielaanvragen. De rechtbank stelt ook dat verweerder een dwangsom verbeurt van € 100,- per dag als hij de gestelde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50, voor de door een derde verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, in aanwezigheid van griffier mr. R. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.