ECLI:NL:RBDHA:2023:2096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
NL22.11453
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling in asielprocedure

In deze zaak heeft eiseres op 19 juni 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had op 13 juni 2019 haar asielaanvraag ingediend, welke op 1 april 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Het beroep tegen deze afwijzing werd door de rechtbank ongegrond verklaard, maar in hoger beroep is deze uitspraak door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd op 17 maart 2022. Hierdoor was de staatssecretaris verplicht om opnieuw op de aanvraag te beslissen.

De rechtbank overweegt dat, wanneer een besluit wordt vernietigd zonder termijn voor herbeslissing, het bestuursorgaan binnen dezelfde termijn als het vernietigde besluit een nieuw besluit moet nemen. In dit geval was de beslistermijn zes maanden, wat betekent dat de staatssecretaris uiterlijk op 17 september 2022 een beslissing had moeten nemen. Eiseres heeft echter op 27 mei 2022 een ingebrekestelling ingediend, terwijl de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat deze ingebrekestelling prematuur was en daarom niet rechtsgeldig. Zonder een geldige ingebrekestelling kan er geen beroep wegens niet tijdig beslissen worden ingediend.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11453

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Eiseres heeft op 19 juni 2022 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] .

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft op 13 juni 2019 haar asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 1 april 2021 heeft verweerder die aanvraag afgewezen als ongegrond. Het beroep tegen dat besluit is door deze rechtbank bij uitspraak van 10 mei 2021 ongegrond verklaard [2] .
In hoger beroep zijn de uitspraak van 10 mei 2021 en het besluit van 1 april 2021 door de Afdeling [3] vernietigd bij uitspraak van 17 maart 2022 [4] . Dat betekent dat verweerder opnieuw op de aanvraag van 13 juni 2019 moet beslissen.
3. Wanneer bij het vernietigen van een besluit geen termijn is gesteld voor het opnieuw beslissen op de aanvraag, geldt volgens vaste jurisprudentie [5] dat het bestuursorgaan gehouden is om een nieuw besluit te nemen binnen dezelfde termijn als de termijn die gold voor het vernietigde besluit. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw [6] bedraagt deze beslistermijn zes maanden. De rechtbank stelt vast dat verweerder geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden in het vierde en het vijfde lid om deze termijn te verlengen. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 17 september 2022 een beslissing had moeten nemen.
4. Op 27 mei 2022 heeft eiseres een ingebrekestelling bij verweerder ingediend. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken.
5. De ingebrekestelling was dus prematuur en daarom niet rechtsgeldig. Zonder geldige ingebrekestelling kan geen beroep wegens niet tijdig beslissen worden ingediend. Het beroep moet om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht
2.zaaknummer NL21.367, ECLI:NL:RBDHA:2021:4872
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
4.zaaknummer 202103140/1/V2, ECLI:NL:RVS:2022:784
5.bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3442
6.Vreemdelingenwet 2000