ECLI:NL:RBDHA:2023:20936

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
NL23.37011
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van vreemdelingenbewaring en voortvarendheid van uitzettingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vreemdelingenbewaring van een Spaanse eiser. De eiser, geboren in 1978, was op 17 november 2023 in vreemdelingenbewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser was het niet eens met deze maatregel en heeft beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 4 december 2023 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank beoordeelde of de bewaring rechtmatig was, waarbij werd vastgesteld dat het gehoor voorafgaand aan de bewaring was afgebroken omdat eiser onder invloed van drugs was en niet gehoord kon worden. De rechtbank concludeerde dat verweerder zich voldoende had ingespannen om kennis te verzamelen over de belangen van eiser, ondanks het feit dat hij niet gehoord was. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor de bewaring niet waren betwist en dat de motivering van verweerder voldoende was om de maatregel te rechtvaardigen. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde in de uitzettingsprocedure, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder adequaat had gehandeld door een aanvraag voor een laissez-passer in te dienen bij de Spaanse autoriteiten. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.37011
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. H.K. Jap A Joe), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Faddach).

Inleiding

Op 17 november 2023 heeft verweerder eiser in vreemdelingenbewaring (hierna: bewaring) gesteld, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. Dit beroep wordt ook aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 4 december 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen K.S. van Wezel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of de bewaring van eiser rechtmatig is.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Spaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1978.
Het gehoor voorafgaand aan de bewaring
2. De rechtbank heeft ter zitting ambtshalve aan de orde gesteld dat het gehoor voorafgaand aan de bewaring van 17 november 2023 is afgebroken, omdat eiser dermate onder invloed was van drugs dat hij niet gehoord kon worden. De vraag is of verweerder zich voldoende heeft ingespannen om alsnog kennis te verzamelen over de belangen van eiser.1
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1710.
3. De rechtbank overweegt als volgt. Uit het proces-verbaal van ophouding blijkt dat op 17 november 2023 om 12:43 uur een verhoor heeft plaatsgevonden. Eiser viel steeds weg tijdens het gesprek en praatte erg zacht. Het verhoor is toen beëindigd en eiser is bezocht door een huisarts. In de maatregel van bewaring op pagina 3 wordt toegelicht dat de huisarts een wekadvies heeft gegeven, maar aangaf dat eiser wel insluitwaardig was. In de maatregel van bewaring is verder toegelicht dat eiser door zijn verslavingsproblematiek niet te horen was. Daarom is om 14.55 uur contact opgenomen met de gemachtigde van eiser, meneer Jap A Joe. In het telefonische gesprek is aangegeven dat eiser zonder te horen in bewaring kan worden gesteld en is gevraagd of de gemachtigde iets wilde melden of aangeven over de belangen van eiser. De gemachtigde van eiser heeft toen geantwoord met: “Ik vind het goed”. Daarna is om 15.45 uur telefonisch contact geweest met de huisarts, die aangaf dat de eerdere afgegeven geen bezwaar voor de insluiting ook van toepassing was voor een inbewaringstelling van eiser. De rechtbank heeft ter zitting gevraagd of eiser na de inbewaringstelling alsnog is gehoord. De gemachtigde van verweerder heeft geantwoord dat dit niet is gebeurd, omdat de gemachtigde van eiser het goed vond dat eiser in bewaring werd gesteld en ook ambtshalve de gegevens die bekend zijn over eiser al zijn meegewogen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich voldoende heeft ingespannen om voorafgaand aan de bewaring kennis te verzamelen over de belangen van eiser, zodat het later niet alsnog horen van eiser niet onzorgvuldig is.
De gronden van de maatregel van bewaring
4. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder moet dit motiveren aan de hand van de gronden in artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb). Verweerder heeft als zware gronden vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden niet heeft betwist. De rechtbank is van oordeel dat de gronden en de motivering daarvan de maatregel van bewaring kunnen dragen.
De voortvarendheid
6. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting naar Spanje.
7. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat er een aanvraag voor een laissez-passer (lp) moest worden ingediend bij de Spaanse autoriteiten, omdat het paspoort van eiser niet voorhanden is. Deze lp-aanvraag is ingediend op 24
november 2023. Op 22 november 2023 en 27 november 2023 zijn vertrekgesprekken gevoerd met eiser. Op 30 november 2023 hebben de Spaanse autoriteiten toegezegd dat zij een lp zullen verstrekken ook is een vlucht aangevraagd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de uitzetting van eiser hiermee voldoende voortvarend ter hand heeft genomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
8. De rechtbank moet ook ambtshalve toetsen of de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. Op grond van de stukken en wat op de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat dit niet het geval is.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 december 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.