ECLI:NL:RBDHA:2023:20855

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
C/09/635058 HA ZA 22-767
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bank voor frauduleus handelen van klantmedewerker en zorgplicht in betalingsverkeer

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen PARTICIPATIEBEDRIJF KEMPENPLUS (eiser) en BNG BANK N.V. (gedaagde). KempenPlus vorderde schadevergoeding van BNG, stellende dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden door niet adequaat te reageren op frauduleuze handelingen van een medewerker. De rechtbank oordeelde dat KempenPlus onvoldoende bewijs heeft geleverd dat BNG op de hoogte was van onregelmatigheden op de rekening. De rechtbank concludeerde dat BNG niet aansprakelijk is voor de schade die KempenPlus heeft geleden als gevolg van de fraude. KempenPlus had niet aangetoond dat BNG haar zorgplicht had geschonden door het ontbreken van een IBAN-naam check, aangezien de wetgeving op dat moment niet vereiste dat banken deze controle uitvoerden. De rechtbank wees de vorderingen van KempenPlus af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zaaknummer: C/09/635058 / HA ZA 22-767
Vonnis – bij vervroeging – van 29 november 2023
in de zaak van
PARTICIPATIEBEDRIJF KEMPENPLUS, te Bladel,
eisende partij,
hierna te noemen: KempenPlus,
advocaat: mr. R.A.W.J. van Eijck te Rotterdam,
tegen
BNG BANK N.V., te Den Haag,
gedaagde partij,
hierna te noemen: BNG,
advocaat: mr. H.J.S.M. Langbroek te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 juli 2022 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 7 juni 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 9 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of BNG een bijzondere zorgplicht tegenover KempenPlus heeft geschonden en op grond daarvan aansprakelijk is voor (een deel van) de schade die KempenPlus heeft geleden als gevolg van frauduleus handelen van één van haar medewerkers. De rechtbank komt tot het oordeel dat de vorderingen van KempenPlus moeten worden afgewezen. KempenPlus heeft haar stelling dat als gevolg van de mutaties op de bankrekening van KempenPlus bij BNG sprake moet zijn geweest van meldingen (door partijen aangeduid als “
alerts”) in het post-transactie monitoring systeem van BNG onvoldoende toegelicht. Voorts kan, mede gelet op geldende wetgeving, niet worden geconcludeerd dat BNG haar zorgplicht heeft geschonden door niet al vanaf 2017 een naam/nummer controle (hierna: IBAN-naam check) in te voeren. De rechtbank licht haar oordelen als volgt toe.

3.De feiten

3.1.
KempenPlus is een publiekrechtelijke rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Participatiewet en de Wet sociale voorzieningen in de Kempen-regio. Zij ontvangt publiekrechtelijke gelden om inwoners van de Kempengemeenten te ondersteunen terug aan het werk te gaan, en exploiteert onder meer een sociale werkplaats. KempenPlus is één van de grootste werkgevers in de regio en ontvangt jaarlijks ongeveer 16 miljoen euro aan gemeentelijke bijdragen.
3.2.
BNG is een Nederlandse bank en financiële dienstverlener in de zin van de Wet op het Financieel Toezicht (hierna: Wft). BNG opereert in de publieke sector. Haar aandeelhouders zijn de Staat, gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap.
3.3.
KempenPlus heeft een bankrekening bij BNG (hierna: de BNG-rekening). KempenPlus en BNG hebben een Overeenkomst BNG Betalingsverkeer (Betaaldienstovereenkomst) gesloten en een Gewijzigde Financieringsovereenkomst (Kredietovereenkomst). Op deze overeenkomsten zijn de Voorwaarden Betaaldiensten van toepassing. Artikel 9 van de Voorwaarden bepaalt, voor zover relevant, het volgende:
9 Uitvoering op basis van rekeningnummer – geen naamnummercontrole
9.1
De Bank voert door de Cliënt geïnitieerde Betaalopdrachten en Betalingstransacties ten gunste van de Betaalrekening uit op basis van het vermelde rekeningnummer.
9.2
Indien een Betaalopdracht wordt uitgevoerd op basis van het in de Betaalopdracht vermelde rekeningnummer, wordt de Betaalopdracht geacht correct te zijn uitgevoerd.”
3.4.
Voor alle klanten van BNG geldt bij betalingsopdrachten een vier-ogensysteem. Betalingsopdrachten van een klant moeten door twee personen worden geautoriseerd.
Tot 2019 werd bij betalingsopdrachten voor overboekingen van bankrekeningen bij BNG niet automatisch gecontroleerd of de ingevoerde bankrekening werkelijk op naam stond van de ingevoerde rekeninghouder. BNG heeft de IBAN-naam check voor handmatige betalingsopdrachten in het najaar van 2019 ingevoerd.
3.5.
In 1998 is [naam] (hierna: [naam]) in dienst getreden bij KempenPlus als medewerker bij de financiële administratie. [naam] was ondergeschikt aan en legde verantwoording af aan de controller van KempenPlus. Sinds 2003 was [naam] de enige klantbeheerder bij BNG.
3.6.
Op 19 september 2019 is KempenPlus via BNG op de hoogte geraakt van (het vermoeden van) fraude door [naam]. BNG had op dezelfde dag een mededeling ontvangen van ABN Amro dat op een bankrekening die [naam] aanhield bij ABN Amro (hierna de ABN-rekening) een afwijkend inkomsten- en uitgavenpatroon was opgevallen en dat de ABN-rekening werd gevoed door gelden afkomstig van de BNG-rekening van KempenPlus. BNG deelde KempenPlus mee dat de bedragen die van de BNG-rekening waren overgemaakt naar de ABN-rekening ook al een keer betaald waren aan (daadwerkelijke) crediteuren van BNG.
3.7.
Na onderzoek is gebleken dat [naam] in de periode van 2007 tot en met 2019 miljoenen euro’s van KempenPlusheeft verduisterd. KempenPlus heeft aangifte gedaan en [naam] is strafrechtelijk veroordeeld.
3.8.
Het onderzoeksbureau BDO Investigations B.V. (hierna: BDO) heeft in opdracht van KempenPlus forensisch onderzoek gedaan naar de fraude en een rapport gepubliceerd over haar onderzoek (hierna: het BDO-onderzoek). BNG heeft aan dit onderzoek meegewerkt. Uit het BDO-onderzoek is gebleken dat de fraude van [naam] is onder te verdelen in twee periodes. Van 2007 tot en met 2014 heeft [naam] contant geld van KempenPlus op zijn ABN-rekening gestort. Deze gelden waren afkomstig uit de kantine en van contant betaalde facturen.
3.9.
In de periode van 2014 tot en met 2019 heeft [naam] giraal geld van KempenPlus verduisterd door facturen van crediteuren van KempenPlus niet alleen aan de daadwerkelijke crediteuren te betalen, maar ook door de factuurbedragen met een handmatige overboeking over te maken naar zijn ABN-rekening. Uit de data-analyse die BDO heeft gemaakt in opdracht van KempenPlus blijkt dat in deze periode 417 betalingen zijn gedaan vanaf de BNG-rekening naar de ABN-bankrekening voor een totaalbedrag van € 4.532.778,78. Het meeste geld is verduisterd in de periode van mei 2017 tot en met augustus 2019: ongeveer € 4.000.000. In 2014 werd € 75.000 via handmatige overboekingen van de BNG-rekening bijgeschreven op de ABN-rekening. In 2018 was dit een bedrag van € 1.600.000. Vanaf 2017 namen de frauduleuze transacties van [naam] zowel in frequentie als in hoogte van de overboekingen enorm toe. De frauduleuze betalingen op de ABN-rekening betroffen niet zelden overboekingen van meer dan € 10.000 of meer dan € 20.000 of meer dan € 25.000. De verduistering door [naam] vond uitsluitend plaats door individuele, handmatige overboekingen en niet via zogenoemde batchbetalingen waarbij meerdere (inkoop)facturen tegelijk werden betaald.
3.10.
[naam] heeft in het strafrechtelijk onderzoek en ook tegenover BDO verklaard hoe hij de fraude heeft gepleegd. Het komt erop neer dat hij een kopie van een daadwerkelijke factuur van KempenPlus, die al was betaald of nog zou worden betaald via een reguliere batchbetaling, gebruikte om het betreffende factuurbedrag via een handmatige overboeking ook over te maken aan zijn ABN-rekening. Bij de overboeking werd de naam van de crediteur vermeld en het rekeningnummer van de ABN-rekening. In het systeem van BNG zat geen IBAN-naam check.
[naam] heeft ook verklaard dat de betalingen steeds door een tweede persoon binnen KempenPlus zijn gecontroleerd.
3.11.
[naam] heeft de fraude verhuld door administratief te sjoemelen met balansposten en door te lage btw-aangiftes te doen.
3.12.
KempenPlus heeft ook haar eigen bestuurlijk handelen laten onderzoeken. In het rapport van Van Dam van april 2021 is het volgende geconcludeerd:

Het was voor het bestuur niet mogelijk de feitelijke fraude te signaleren. De accountant heeft het niet waargenomen en er waren ook geen andere indicaties van fraude.”
Verder is geconcludeerd dat het bestuur weinig aandacht heeft gehad voor de interne bedrijfsvoering en beheersing van risico’s, waardoor het bestuur signalen heeft gemist dat KempenPlus risico’s liep. Meer aandacht van het bestuur voor interne beheersing had volgens het rapport de risico’s op fraude verkleind.
3.13.
Bij e-mail van 3 maart 2021 heeft KempenPlus aan BNG verzocht om afschrift en/of inzage te verstrekken in het interne klantdossier van KempenPlus bij BNG. Met betrekking tot de periode 23 mei 2014 tot en met 6 augustus 2019 heeft KempenPlus onder meer gevraagd om correspondentie tussen KempenPlus en BNG, verslagen en/of memo’s door medewerkers van BNG van telefoongesprekken en besprekingen met vertegenwoordigers van KempenPlus, geluidsopnames, en alle interne stukken aangaande de BNG-rekening en de voor die rekening geldende procuraties en autorisaties.
BNG heeft stukken aan KempenPlus gestuurd:

de stukken met betrekking tot de overeenkomst(en) tussen KempenPlus en BNG Bank, onder meer met betrekking tot[noot rechtbank: de BNG-rekening],
de externe correspondentie en de procuraties.
(…)
De overige stukken, zoals memo’s, interne correspondentie en geluidsopnames zijn bestemd voor intern gebruik. Het staat de bank niet vrij om deze stukken onverplicht met KempenPlus te delen. De interne stukken bevatten bedrijfsgevoelige en procesmatige gegevens die de bank niet vrij kan delen.
3.14.
Bij vonnis van 5 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank een vordering van KempenPlus om BNG te veroordelen nog meer stukken aan KempenPlus te overleggen, afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daarbij overwogen dat de feitelijke gang van zaken rond de fraude al duidelijk is. KempenPlus heeft volgens de voorzieningenrechter voldoende informatie voor de start van een procedure.

4.Het geschil

4.1.
KempenPlus vordert, samengevat en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van BNG tot betaling aan KempenPlus van
I. een bedrag aan schadevergoeding van € 4.001.027,90, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. een bedrag van € 553.434 aan redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid van BNG;
III. € 8.297,75 aan buitengerechtelijke incassokosten;
IV. de proceskosten van dit geding en de nakosten.
4.2.
KempenPlus stelt dat BNG haar bancaire (contractuele) zorgplicht jegens KempenPlus heeft geschonden en zij houdt BNG aansprakelijk voor de schade die zij als gevolg daarvan heeft geleden. KempenPlus beschikt over sterke aanwijzingen dat BNG op enig moment gedurende de fraudeperiode bewust was, althans heeft moeten zijn, van de onregelmatigheden op de BNG-rekening van KempenPlus. Maar BNG greep niet in en kwam pas in actie toen het kwaad al was geschied. KempenPlus vordert de schade die zij vanaf 1 januari 2017 tot aan 6 augustus 2019 heeft geleden door de fraude.
Daarnaast stelt zij dat BNG in strijd met haar bancaire zorgplicht in 2017 niet beschikte over een IBAN-naam check, waarbij het systeem automatisch controleert of de opgegeven naam overeenkomst met de tenaamstelling van het opgegeven bankrekeningnummer.
4.3.
BNG voert verweer. BNG concludeert tot niet-ontvankelijkheid van KempenPlus, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van KempenPlus, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van KempenPlus in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Was BNG zich bewust van onregelmatigheden op de BNG-rekening?
5.1.
KempenPlus doet een beroep op de invulling van de zorgplicht van banken zoals onder meer geformuleerd door de Hoge Raad in het arrest van 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3399 inhoudende dat wanneer een bank wetenschap heeft of serieuze aanwijzingen voor onregelmatigheden op bijvoorbeeld een betaalrekening, van de bank gevergd kan worden dat zij tot onderzoek overgaat en adequate maatregelen treft.
5.2.
KempenPlus heeft in dat kader gesteld dat de bank op basis van de publiekrechtelijke regelgeving in de Wft en de daarop gegronde nadere regelgeving verplicht is om te beschikken over procedures en maatregelen ter detectie van onder meer afwijkende transactiepatronen en over systemen en procedures zodat ongebruikelijke transacties kunnen worden opgemerkt. KempenPlus meent dat BNG minst genomen serieuze aanwijzingen had dat zich onregelmatigheden op de BNG-rekening van KempenPlus voltrokken in verband met de door [naam] gepleegde fraude. Gelet hierop had BNG nader onderzoek moeten doen en adequate maatregelen moeten treffen die ertoe hadden geleid dat aan de fraude een halt werd toegeroepen, aldus nog steeds KempenPlus.
5.3.
KempenPlus doet in dit verband ook een beroep op een verzwaarde motiveringsplicht die op BNG rust en stelt dat BNG processueel gehouden is voldoende aanknopingspunten te verschaffen ten aanzien van de feiten en omstandigheden die in haar domein liggen. (zie ook ECLI:NL:PHR:2015:1975 randnummer 6.103).
5.4.
De rechtbank stelt voorop dat de maatschappelijke functie van een bank een bijzondere zorgplicht meebrengt tegenover cliënten die in een contractuele relatie tot de bank staan. Die maatschappelijke functie hangt ermee samen dat banken een centrale rol spelen in het betalings- en effectenverkeer en de dienstverlening ter zake, op die gebieden bij uitstek deskundig zijn en ter zake beschikken over informatie die anderen missen. Die functie rechtvaardigt dat de zorgplicht van de bank mede strekt ter bescherming tegen lichtvaardigheid en gebrek aan kunde. De reikwijdte van deze zorgplicht hangt af van alle omstandigheden van het geval, waaronder ook de van toepassing zijnde publiekrechtelijke regels in de Wft en de daarop gegronde nadere regelgeving.
In het arrest van de Hoge Raad waarnaar KempenPlus heeft verwezen heeft de Hoge Raad een nadere invulling gegeven aan de bancaire zorgplicht die een bank jegens derden in acht moet nemen. De rechtbank acht aannemelijk dat ook eigen klanten van de bank op deze bijzondere invulling van de zorgplicht een beroep kunnen doen, zoals KempenPlus heeft gesteld en BNG niet heeft weersproken (zie ook Rechtbank Amsterdam 9 mei 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:2984).
Voor het onderhavige geschil betekent dit dat wanneer BNG wetenschap had van of serieuze aanwijzingen voor onregelmatigheden op de BNG-rekening, KempenPlus van haar kon vergen dat zij tot onderzoek was overgegaan en adequate maatregelen had getroffen.
5.5.
KempenPlus doet een beroep op het post transactie monitoring systeem dat BNG op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) en de hierop gebaseerde nadere regelgeving geïmplementeerd moet hebben:

Banken zijn wettelijk verplicht maatregelen te nemen om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. Hierdoor moeten zij bijzondere aandacht besteden aan ongebruikelijke transactiepatronen en transacties van cliënten, die naar hun aard een hoger risico op witwassen of het financieren van terrorisme met zich brengen. Is er aanleiding om te veronderstellen dat een (voorgenomen) transactie verband houdt met witwassen of terrorismefinanciering, dan moet u als bank deze transactie als ongebruikelijk melden bij de Financial Intelligence Unit — Nederland (FIU - NL). Om dit te kunnen doen is het van cruciaal belang dat banken beschikken over een effectief transactiemonitoringsproces. [1]
Deze regeling is in het leven geroepen om het witwassen te voorkomen van geld dat is verkregen uit criminele activiteiten en ter bestrijding van terrorismefinanciering. De Wwft beoogt met deze publieke zorgplicht niet de belangen van de client van de bank (de rekeninghouder) of diens crediteuren te beschermen. Een direct beroep op de Wwft komt KempenPlus dan ook niet toe. Echter meldingen inzake de BNG-rekening die het post transactie monitoring systeem bij BNG hebben opgeleverd, kunnen voor BNG aanleiding zijn om invulling te moeten geven aan haar zorgplicht jegens KempenPlus. In dat geval kan immers sprake zijn van een situatie dat BNG wetenschap heeft van of serieuze aanwijzingen voor onregelmatigheden op de BNG-rekening.
5.6.
BNG heeft met klem betoogd dat haar post transactie monitoring systeem ten aanzien van de BNG-rekening geen meldingen heeft voortgebracht die voor BNG aanleiding hadden moeten zijn om nader onderzoek te doen of maatregelen te treffen. KempenPlus heeft bij BNG een laag risicoprofiel en de transacties op de BNG-rekening waren niet zodanig afwijkend of ongebruikelijk dat daarmee meldingen binnen het post transactie monitoring systeem zijn gegenereerd. Ook tijdens de mondelinge behandeling heeft BNG nog een keer toegelicht waarom de transacties op de BNG-rekening geen meldingen hebben opgeleverd.
5.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Het arrest van de Hoge Raad waarnaar KempenPlus verwijst ter adstructie van de bijzondere zorgplicht van BNG zag op een situatie waarbij de bank de belangen van derden in acht moest nemen omdat sprake was van frauduleuze handelingen door een klant van de bank op een door deze klant bij de bank aangehouden bankrekening. De overboekingen die volgens KempenPlus bij BNG de meldingen moeten hebben opgeleverd, betroffen overboekingen waartoe bevoegde vertegenwoordigers van KempenPlus aan BNG opdracht hadden gegeven en waarbij gelden zijn overgemaakt waarvan niet is gesteld noch anderszins is gebleken dat BNG deze niet rechtmatig onder zich had. BNG was voorts contractueel verplicht gevolg te geven aan de gegeven betaalopdrachten. Op grond van artikel 7:542 van het Burgerlijk Wetboek (BW) was zij in beginsel ook niet gehouden om de overboekingen te controleren. Artikel 7:542 lid 1 BW houdt in dat een bank niet is gehouden de juistheid van de in een betaalopdracht vermelde gegevens te verifiëren en de betaalopdracht mag uitvoeren op basis van het opgegeven rekeningnummer. Hetzelfde volgt uit artikel 9.1 en 9.2 van de Voorwaarden Betaaldiensten.
5.8.
KempenPlus heeft voor wat betreft de overboekingen gesteld dat in de periode van mei 2014 tot en met 6 augustus 2019 419 handmatige betalingen plaatsvonden naar de ABN-rekening. BNG heeft beschreven dat zij per dag 300.000 betaaltransacties automatisch verwerkt, waarbij BNG bij de verwerking geen onderscheid maakt tussen de afhandeling van handmatig ingevoerde betalingen en van betalingen in een verzamelopdracht (zogenoemde batchbetalingen). De omstandigheid dat de 417 onterechte betalingen aan [naam] handmatig zijn ingevoerd is voor BNG dan ook geen onderscheidend kenmerk. Voorts waren handmatige betalingen voor KempenPlus geen uitzondering. BNG heeft aangevoerd dat de betalingen van KempenPlus qua volume over de jaren 2015 tot en met 2019 tegen de 90% uit enkelvoudige opdrachten bestonden. Qua aantal betalingen was in deze periode rond de 30% enkelvoudig.
5.9.
KempenPlus heeft verder gesteld dat tussen mei 2014 en augustus 2019 in totaal een bedrag van € 4.534.778,78 naar de ABN-rekening is overgemaakt. BNG heeft erop gewezen dat dit bedrag niet is opgevallen, gelet op het totale bedrag dat jaarlijks via de BNG-rekening werd overgemaakt.
5.10.
KempenPlus heeft gewezen op de toename van de frauduleuze boekingen, op de omstandigheid dat (steeds meer en) hoge bedragen zijn overgemaakt naar de ABN-rekening en dat de naam van de begunstigde niet overeenkwam met de naam van de rekeninghouder. BNG heeft aangevoerd dat dit haar niet is opgevallen en haar ook niet had moeten opvallen, gelet op haar verplichting om betaalopdrachten uit te voeren en gelet op de omstandigheid dat zij op het door KempenPlus opgegeven rekeningnummer mocht afgaan.
5.11.
Tot slot heeft KempenPlus nog gesteld dat de betalingen op de ABN-rekening hetzelfde bedrag en dezelfde omschrijving kenden van betalingen die al eerder waren gedaan ten behoeve van een andere begunstigde of kort daarna nog eens werden gedaan ten behoeve van een andere begunstigde. Op dit punt heeft BNG aangevoerd (i) dat de omschrijving van de naam van de begunstigde niet altijd identiek was, (ii) dat de omschrijving van de factuur niet altijd identiek was, (iii) dat het factuurbedrag aan de werkelijke crediteur niet altijd identiek was, (iv) dat [naam] regelmatig eerst aan zichzelf betaalde en dan aan de werkelijke crediteur, (v) dat er steeds dagen tot weken lagen tussen de verschillende betalingen en (vi) dat in het rapport van BDO is opgenomen dat het veel vaker voorkwam dat een zelfde bedrag twee keer of vaker werd overgemaakt.
5.12.
Gelet op het uitgebreide en gedetailleerde verweer van BNG dat en waarom haar post transactie monitoring systeem geen meldingen heeft voortgebracht, tegen de achtergrond van de omstandigheid dat het hier betalingen betrof waartoe bevoegde personen bij KempenPlus de opdracht hadden gegeven en waarbij gelden van KempenPlus zijn overgeboekt, had het op de weg van KempenPlus gelegen haar stellingen op dit punt nader toe te lichten. Dat heeft zij niet gedaan. Zij is niet ingegaan op het verweer van BNG op dit punt en heeft de stellingen van BNG niet weerlegd. Derhalve concludeert de rechtbank dat KempenPlus haar stellingen dat BNG meldingen moet hebben ontvangen, onvoldoende heeft toegelicht.
5.13.
KempenPlus heeft nog erop gewezen dat BNG in december 2018 twee betalingsopdrachten van KempenPlus heeft tegengehouden vanwege een “ontoelaatbare overschrijding van het intradaglimiet” en vanwege “onvoldoende saldo op de rekening”. Hieruit blijkt volgens KempenPlus dat BNG zicht had op de rekening van KempenPlus. BNG heeft aangevoerd dat sprake was van een overschrijding van de overeengekomen daglimiet, hetgeen BNG destijds ook aan KempenPlus heeft gemeld. Het betrof volgens BNG ook niet de BNG-rekening maar een andere rekening die KempenPlus bij BNG aanhield. Ook op dit punt heeft KempenPlus haar stellingen tegenover het verweer van BNG niet nader toegelicht, hetgeen wel op haar weg had gelegen. De omstandigheid dat BNG bemerkte dat KempenPlus de door haar zelf opgegeven daglimiet overschreed, betekent namelijk niet dat BNG dus ook andere meldingen moet hebben gekregen via haar post transactie monitoringsproces. De rechtbank wijst deze stelling van KempenPlus dan ook af.
5.14.
KempenPlus heeft nog een beroep gedaan op een verzwaarde stelplicht voor BNG. Zij heeft daarbij niet gevorderd dat BNG moet worden veroordeeld nadere stukken te overleggen. BNG heeft aangevoerd dat zij wat er niet is, niet kan aantonen. Er zijn geen meldingen geweest en het systeem geeft hierover geen negatieve melding. Het dossier van KempenPlus bij BNG bevat dan ook geen enkele aanwijzing van een mogelijke onregelmatigheid. Het is slechts een intern dossier met interne aantekeningen. Niets bijzonders, aldus nog steeds BNG. De rechtbank heeft onder 5.13 al geconcludeerd dat KempenPlus onvoldoende heeft gesteld voor de conclusie dat er mededelingen moeten zijn geweest. In het verlengde hiervan en gelet op het verweer op dit punt van BNG ziet de rechtbank geen aanleiding om BNG, in het kader van haar verzwaarde stelplicht, op te dragen nog nadere informatie uit haar klantdossier inzake KempenPlus te overleggen. Het is niet aannemelijk geworden dat het dossier van BNG informatie bevat die voor KempenPlus aanknopingspunten vormen ter onderbouwing van haar vordering.
IBAN-naam check
5.15.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft KempenPlus nog gesteld dat BNG, zelfs al waren er geen serieuze aanwijzingen van onregelmatigheden, toch haar bancaire zorgplicht heeft geschonden omdat zij in de periode dat [naam] actief was geen IBAN-naam check had ingevoerd. Als zij dat wel had gedaan, dan had [naam] zijn gang niet kunnen gaan, want dan had de tweede autorisator direct bemerkt dat het opgegeven bankrekeningnummer niet het bankrekeningnummer was van de klant wiens factuur werd betaald. Volgens KempenPlus heeft Rabobank in 2017 IBAN-naam check ingevoerd en zijn de andere banken snel gevolgd. Daarmee werd het een standaard in de bancaire wereld met als gevolg dat het niet hebben van IBAN-naam check een overtreding van de bancaire zorgplicht oplevert.
5.16.
De rechtbank volgt KempenPlus niet hierin. Onder 5.8 heeft zij al erop gewezen dat artikel 7:542 lid 1 BW een bepaling bevat die erop neer komt dat een bank een betaalopdracht correct heeft uitgevoerd als het geld is overgemaakt naar het door de klant opgegeven bankrekeningnummer. Dit betekent dat BNG op basis van de huidige wetgeving niet verplicht is om te controleren of een opgegeven naam correspondeert met het opgegeven bankrekeningnummer. Alleen al op grond hiervan concludeert de rechtbank dat de bancaire zorgplicht niet tevens omvat dat de bank deze controle wel moet uitvoeren.
5.17.
KempenPlus heeft nog opgemerkt dat wetsartikelen in de loop der tijd een andere invulling kunnen krijgen en daarbij als voorbeeld gewezen op de rechtsontwikkeling van het begrip “onrechtmatige daad”, waarbij eerst later in de jurisprudentie is bepaald dat naast een handelen ook een nalaten onrechtmatig kan zijn. Ook artikel 7:542 BW zou anders ingevuld moeten worden, zo begrijpt de rechtbank dit betoog van KempenPlus, en wel zodanig dat een bank thans wel verplicht is een IBAN-naam check uit te voeren. Dit betoog gaat niet op. Artikel 7:542 BW is ingevoerd ter implementatie van de Europese richtlijn betalingsdiensten, ook wel bekend als PSD 1 [2] . Deze richtlijn is inmiddels gewijzigd bij richtlijn betalingsdiensten 2, ook wel bekend als PSD 2 [3] . De herziene richtlijn is geïmplementeerd in Nederland in 2019 en bij deze recente implementatie is artikel 7:542 BW niet gewijzigd. De rechtbank heeft dan ook geen reden te concluderen dat artikel 7:542 BW zoals het is opgenomen in de wet, achterhaald is en daarom niet langer als de in Nederland geldende norm is te beschouwen.
5.18.
Verder overweegt de rechtbank nog dat Rabobank de IBAN-naam check in 2017 heeft ingevoerd. Indien IBAN-naam check inmiddels, ondanks de wettelijke regeling, de standaard is geworden in de bancaire wereld waarop klanten van banken aanspraak kunnen maken, is het zonder nadere toelichting die KempenPlus niet heeft gegeven, niet te begrijpen dat dit dan al direct in 2017 gold. Ook niet als de stelling van KempenPlus moet worden gevolgd dat het implementeren van IBAN-naam check voor de bank een eenvoudige exercitie was. In dit kader wijst de rechtbank ook nog erop dat BNG ter bescherming van haar klanten al voor alle betalingsopdrachten via de bij haar aangehouden bankrekeningen de voorwaarde stelde dat hier door twee personen naar moest zijn gekeken. Hiermee wierp BNG al ten behoeve van haar klanten een extra barrière tegen fraude op. KempenPlus heeft onvoldoende gemotiveerd toegelicht waarom deze reeds bestaande waarborg onvoldoende was om de door [naam] gepleegde vorm van fraude te voorkomen, en waarom het desalniettemin van BNG verlangd mocht worden om in aanvulling op het vier-ogen principe nog eens een extra waarborg in te voeren.
Conclusie
5.19.
KempenPlus kan BNG geen verwijt maken van het schenden van haar bancaire zorgplicht. De vorderingen van KempenPlus worden afgewezen.
Proceskosten
5.20.
KempenPlus is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van BNG worden begroot op:
- griffierecht € 8.519
- salaris advocaat € 8.494 (2 punten × tariefVIII)
- nakosten
€ 173(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal € 17.186
5.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt KempenPlus in de proceskosten van € 17.186, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als KempenPlus niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet KempenPlus € 90 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.3.
veroordeelt KempenPlus in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes, mr. M.A. van de Laarschot en mr. J.J. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.
1958

Voetnoten

1.Post-event transactie- monitoringsproces bij banken, Guidance, De Nederlandsche Bank, pag 7
2.Richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PbEU L 319).
3.Richtlijn nr. 2015/2366/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PbEU 2015, L 337)