ECLI:NL:RBDHA:2023:20821
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Oostenrijk; niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak heeft eiser, een Tunesische nationaliteit, op 6 maart 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Eiser had eerder in Oostenrijk en Duitsland verzoeken om internationale bescherming ingediend, maar is naar Nederland gereisd voordat de overdracht naar Oostenrijk plaatsvond. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 18 april 2023 de autoriteiten van Oostenrijk verzocht eiser terug te nemen, maar Oostenrijk heeft hier niet binnen de gestelde termijn op gereageerd. Hierdoor is de verantwoordelijkheid van Oostenrijk voor de asielaanvraag van eiser vastgesteld op 3 mei 2023.
Bij het bestreden besluit van 27 juli 2023 heeft de staatssecretaris bepaald dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling wordt genomen en dat hij zal worden overgedragen aan Oostenrijk. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist. De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een zitting op 31 augustus 2023, maar de gemachtigde van eiser heeft verzocht de procedures op de stukken af te doen, wat door de gemachtigde van verweerder is goedgekeurd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen bewijs is dat hij nog prijs stelt op de bescherming in Nederland. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat hij geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde en er geen belang meer is bij een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding is om deze te treffen. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter en tevens voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 25 september 2023.