ECLI:NL:RBDHA:2023:20821

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
NL23.21659 en NL23.21660
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en overdracht aan Oostenrijk; niet-ontvankelijkheid van beroep

In deze zaak heeft eiser, een Tunesische nationaliteit, op 6 maart 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Eiser had eerder in Oostenrijk en Duitsland verzoeken om internationale bescherming ingediend, maar is naar Nederland gereisd voordat de overdracht naar Oostenrijk plaatsvond. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 18 april 2023 de autoriteiten van Oostenrijk verzocht eiser terug te nemen, maar Oostenrijk heeft hier niet binnen de gestelde termijn op gereageerd. Hierdoor is de verantwoordelijkheid van Oostenrijk voor de asielaanvraag van eiser vastgesteld op 3 mei 2023.

Bij het bestreden besluit van 27 juli 2023 heeft de staatssecretaris bepaald dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling wordt genomen en dat hij zal worden overgedragen aan Oostenrijk. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist. De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een zitting op 31 augustus 2023, maar de gemachtigde van eiser heeft verzocht de procedures op de stukken af te doen, wat door de gemachtigde van verweerder is goedgekeurd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen bewijs is dat hij nog prijs stelt op de bescherming in Nederland. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat hij geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde en er geen belang meer is bij een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding is om deze te treffen. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter en tevens voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 25 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.21659 (beroep)
NL23.21660 (voorlopige voorziening)
[V-Nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 1995, van Tunesische nationaliteit, eiser/verzoeker, hierna te noemen: eiser
(gemachtigde: mr. M. Terpstra),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I. Aynan).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 6 maart 2023 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling genomen.
Op 27 juli 2023 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Bij brief van dezelfde datum is verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.
Partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op 31 augustus 2023. De gemachtigde van eiser heeft op 17 augustus 2023 verzocht de procedures op de stukken af te doen. Voorafgaande aan de zitting heeft de gemachtigde van verweerder laten weten dat zij hiermee akkoord is. De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: rechtbank) heeft het onderzoek gesloten.
Achtergrond
1. Eiser heeft op 6 maart 2023 een asielaanvraag ingediend. Uit Eurodac blijkt dat eiser op 18 juni 2022 in Oostenrijk en op 30 juni 2022 in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Volgens eiser heeft hij in Duitsland te horen gekregen dat hij terug moest naar Oostenrijk, maar is hij voordat de overdracht plaatsvond naar Nederland gereisd. Daarom heeft verweerder op 18 april 2023 de autoriteiten van Oostenrijk verzocht eiser terug te nemen. De autoriteiten van Oostenrijk hebben hier niet binnen twee weken op gereageerd. Daarom staat sinds 3 mei 2023 de verantwoordelijkheid van Oostenrijk vast.
Besluitvorming
2. Bij bestreden besluit heeft verweerder bepaald dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling wordt genomen en dat hij wordt overgedragen aan Oostenrijk.
Met onbekende bestemming vertrokken
3.1.
Verweerder heeft op 9 augustus 2023 laten weten dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken.
3.2.
De rechtbank overweegt het volgende. Als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft, moet er in beginsel vanuit worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt. [1]
4. De gemachtigde van eiser heeft op 17 augustus 2023 in het digitale dossier een bericht geplaatst waarin zij beaamt dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Uit dit bericht valt niet op te maken dat de gemachtigde en eiser nog contact met elkaar onderhouden.
5. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Anderszins valt ook niet af te leiden dat eiser nog belang heeft bij een oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
6. Nu op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep in de zaak NL23.21659 niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter:
 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak NL23.21660 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, tevens voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Belhaj, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van