ECLI:NL:RBDHA:2023:20802
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Emaus-Visschers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag in het kader van de Dublin-overeenkomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris heeft op 2 november 2023 besloten de asielaanvraag van eiser, ingediend op 3 september 2023, niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvraag. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank onderzoekt of het beroep ontvankelijk is. De staatssecretaris heeft op 27 november 2023 aan de rechtbank gemeld dat eiser op 22 november 2023 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op dezelfde dag laten weten dat eiser niet de opdracht heeft gegeven om het beroep in te trekken. De rechtbank heeft op 29 november 2023 de gemachtigde verzocht om te bevestigen of er nog contact is met eiser, maar heeft geen reactie ontvangen.
De rechtbank concludeert dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de bescherming in Nederland. Aangezien de gemachtigde van eiser niet heeft gereageerd op het verzoek van de rechtbank, gaat de rechtbank ervan uit dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.