ECLI:NL:RBDHA:2023:20802

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
NL23.34895
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Emaus-Visschers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag in het kader van de Dublin-overeenkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris heeft op 2 november 2023 besloten de asielaanvraag van eiser, ingediend op 3 september 2023, niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvraag. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.

De rechtbank onderzoekt of het beroep ontvankelijk is. De staatssecretaris heeft op 27 november 2023 aan de rechtbank gemeld dat eiser op 22 november 2023 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op dezelfde dag laten weten dat eiser niet de opdracht heeft gegeven om het beroep in te trekken. De rechtbank heeft op 29 november 2023 de gemachtigde verzocht om te bevestigen of er nog contact is met eiser, maar heeft geen reactie ontvangen.

De rechtbank concludeert dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de bescherming in Nederland. Aangezien de gemachtigde van eiser niet heeft gereageerd op het verzoek van de rechtbank, gaat de rechtbank ervan uit dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.34895

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2023 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. A. de Haan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 2 november 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser van 3 september 2023 niet in behandeling heeft genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.2.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het beroep ontvankelijk is.
Heeft eiser nog procesbelang?
3. De staatssecretaris heeft in het bericht van 27 november 2023 aan de rechtbank laten weten dat eiser op 22 november 2023 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 27 november 2023 laten weten dat eiser niet de uitdrukkelijke opdracht heeft gegeven het beroep in te trekken. De rechtbank heeft de gemachtigde van eiser op 29 november 2023 verzocht om aan te geven of er nog contact is met eiser. Gemachtigde van eiser heeft niet op dit bericht gereageerd.
3.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat als de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact te onderhouden met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De vreemdeling heeft in dat geval geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Dit is alleen anders als een vreemdeling laat weten dat hij nog contact met zijn gemachtigde heeft en dus nog steeds prijs stelt op de door hem verzochte bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en dat de gemachtigde nog contact heeft met de vreemdeling over de voortgang van de procedure en de keuzes die daarin moeten worden gemaakt. [2]
3.2.
Gelet op deze rechtspraak en het feit dat een reactie van de gemachtigde van eiser op het bericht van de rechtbank van 29 november 2023 is uitgebleven, neemt de rechtbank aan dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

Conclusie en gevolgen

4. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus-Visschers, rechter, in aanwezigheid van R. Kloppers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS, 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.