ECLI:NL:RBDHA:2023:20757

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
29 december 2023
Zaaknummer
NL23.35130 en NL23.35131
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening met betrekking tot Zweden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, die stelt de Ugandese nationaliteit te hebben, heeft een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen op grond dat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling van haar aanvraag. De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres beoordeeld. Eiseres betoogt dat de verantwoordelijkheid van Zweden niet vaststaat en dat haar aanvraag onverplicht in behandeling had moeten worden genomen, gezien haar kwetsbare positie als lesbische vrouw en haar ervaringen van seksueel misbruik in Nederland. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres overwogen, maar concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder terecht is. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden van eiseres, hoewel ingrijpend, niet leiden tot de conclusie dat het bestreden besluit moet worden vernietigd. De rechtbank stelt vast dat de informatie over de afgifte van het visum door de Franse ambassade, namens Zweden, correct is en dat er geen reden is om aan de verantwoordelijkheid van Zweden te twijfelen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.35130 en NL23.35131
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres/verzoekster], V-nummer: [v-nummer], eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. A.A. van Harmelen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. J. van Dam).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag. De voorzieningenrechter beoordeelt in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres.Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 6 november 2023 niet in behandeling genomen omdat Zweden verantwoordelijk is voor de aanvraag [1] .
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 19 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, M.G. Nyabukye als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres stelt de Ugandese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedag] 2023. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen. Zweden is volgens verweerder verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag. Dat land heeft namelijk een visum aan eiseres verstrekt waarmee zij de Europese Unie in is gereisd.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres betoogt dat de verantwoordelijkheid van Zweden niet vaststaat. Verweerder heeft het betreffende informatiesysteem geraadpleegd en het resultaat daarvan roept volgens eiseres vragen op. Zo staat er achter de tekst “On separate sheet”, het woord “False”. Verweerder heeft in het bestreden besluit toegelicht dat dit betekent dat het visum in vertegenwoordiging van een andere lidstaat is afgegeven. Volgens eiseres is deze toelichting onvoldoende, omdat het woord “false” een hele andere betekenis heeft. Eiseres betoogt verder dat verweerder haar aanvraag onverplicht in behandeling had moeten nemen [2] . Als lesbische vrouw behoort zij tot een kwetsbare groep asielzoekers en zij heeft inmiddels een sociaal netwerk opgebouwd binnen de lhbti-gemeenschap in Nederland. Ook zal een overdracht naar Zweden betekenen dat zij haar zoon op een later moment pas kan laten nareizen. Eiseres heeft tot slot nog aanvullende gronden ingediend. Daarin heeft zij toegelicht dat zij na aankomst in Nederland drie weken lang in een kamer is opgesloten en dat zij daar slachtoffer is geworden van seksueel misbruik. Zij is dus slachtoffer geworden van mensenhandel en wil nog aangifte doen. Ook dit maakt dat in haar geval sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat een overdracht naar Zweden van onevenredige hardheid getuigt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Verantwoordelijkheid Zweden
4. Uit het betreffende informatiesysteem blijkt dat de Franse ambassade, namens Zweden, aan eiseres een visum heeft verstrekt. Dat op de betreffende plek “false” staat, leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van een vals visum. Zoals verweerder tijdens de zitting heeft uitgelegd, betekent dit alleen maar dat het visum niet op een afzonderlijk blad is afgegeven (“On separate sheet”). De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat deze uitleg onjuist is. Hierbij is ook van belang dat de Franse autoriteiten, namens de Zweedse autoriteiten, de informatie over de aanvraag, de afgifte en de geldigheid van het visum in het betreffende informatiesysteem hebben geregistreerd. Verweerder mocht dan ook uitgaan van de juistheid van de geregistreerde gegevens. Daarnaast heeft verweerder er in het bestreden besluit terecht op gewezen dat duidelijk vermeld staat dat het visum is afgegeven (“visa issued”). In wat eiseres heeft aangevoerd, ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat sprake zou zijn van een vals visum en dat Zweden niet verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
Vrijwillige opname in de nationale procedure4.1. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de persoonlijke omstandigheden geen aanleiding heeft hoeven zien om de behandeling van de aanvraag vrijwillig op zich te nemen. Dat eiseres een lesbische vrouw zou zijn en dat zij graag zo snel mogelijk haar zoon wil laten nareizen, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. Verweerder heeft er tijdens de zitting ook op gewezen dat deze procedure alleen gaat over de vraag wie verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De eventuele nareis van haar zoon is in dat opzicht nu dan ook niet aan de orde. Verweerder heeft er verder op de zitting op mogen wijzen dat eiseres nog maar een half jaar in Nederland verblijft en dat niet is gebleken dat het voor haar niet mogelijk is om in Zweden een netwerk op te bouwen zoals zij dat hier ook heeft gedaan in de afgelopen maanden.
4.2. In beroep heeft eiseres naar voren gebracht dat zij tijdens de eerste weken in Nederland is opgesloten in een kamer en seksueel misbruikt is. Tijdens de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij heeft geprobeerd om aangifte te doen van mensenhandel, maar dat de politie een dergelijke aangifte niet wilde opmaken. Zij werd direct doorgestuurd naar de zedenpolitie. Op dit moment wacht eiseres op een uitnodiging om bij die afdeling aangifte te doen. Via die weg wil eiseres alsnog aangifte doen van mensenhandel.
4.3. De omstandigheden die eiseres heeft omschreven zijn heel ingrijpend, maar deze leiden er niet toe dat het bestreden besluit moet worden vernietigd. Zoals de hoogste bestuursrechter heeft geoordeeld, heeft de eventuele aangifte van mensenhandel geen invloed op de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat voor de behandeling van het asielverzoek [3] . Dat eiseres in Nederland nog niet in de gelegenheid zou zijn gesteld om aangifte te doen, staat niet aan overdracht in de weg. Eiseres kan, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, ook in Zweden aangifte doen en zij kan daar medische hulp krijgen als dat nodig is. Gelet op het voorgaande, heeft verweerder zich tijdens de zitting in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze omstandigheden niet maken dat hij de aanvraag alsnog onverplicht in behandeling moet nemen.

Conclusie en gevolgen

5.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit van verweerder om de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling te nemen, in stand blijft.
6.
Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
7. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening (Verordening (EU) Nr. 604/2013).
3.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 25 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:464.