Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats 1], eiser
[derde-partij], uit [woonplaats 2] (ex-partner).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op kinderbijslag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. V.C.D. Klaassen, heeft beroep ingesteld tegen besluiten van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), vertegenwoordigd door W. van den Berg, die de kinderbijslag over het derde en vierde kwartaal van 2021 heeft geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoordeling van het recht op kinderbijslag terecht is gebaseerd op de feitelijke situatie op 1 juli 2021. Eiser en zijn ex-partner hadden afspraken gemaakt in ouderschapsplannen, waarin was vastgelegd dat hun dochter, geboren in 2006, op het adres van eiser zou worden ingeschreven en dat de kinderbijslag op een gezamenlijke rekening zou worden gestort. Echter, de ex-partner heeft op 24 juni 2021 een aanvraag om kinderbijslag ingediend, waarbij zij aangaf dat de dochter bij haar woonde. Eiser betoogde dat de afspraken uit het ouderschapsplan nog golden en dat de situatie pas per half december 2021 was veranderd. De rechtbank oordeelde dat de niet-nakoming van het ouderschapsplan op 1 juli 2021 een bestendig karakter had gekregen, waardoor de Svb terecht de kinderbijslag aan de ex-partner had toegekend. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees een proceskostenvergoeding af.