Op 6 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam01], geboren in 2008, en de verlening van een trajectmachtiging tot uithuisplaatsing. De zaak is aangespannen door Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, de gecertificeerde instelling, die verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor zes maanden en om een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp voor drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] momenteel verblijft in een gesloten groep en dat er zorgen zijn over zijn middelengebruik. De moeder van [naam01] is betrokken bij de procedure en heeft ingestemd met de verzoeken van de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling gekeken naar de wettelijke criteria van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek en heeft geconcludeerd dat de ontwikkeling van [naam01] nog steeds bedreigd wordt. Ondanks positieve ontwikkelingen zijn er nog steeds zorgen over zijn gedrag en middelengebruik. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen en de verzoeken van de gecertificeerde instelling toe te wijzen. Dit houdt in dat [naam01] in een gesloten setting moet blijven tot de start van zijn traject bij [naam05] op 10 januari 2024, waarna hij gedurende tien weken in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder zal verblijven.
De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 22 december 2023.