ECLI:NL:RBDHA:2023:20683

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
NL23.39127
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van bewaring van een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die geen rechtmatig verblijf heeft en de Marokkaanse nationaliteit bezit. De maatregel van bewaring was oorspronkelijk opgelegd op 4 juni 2023 en op 30 november 2023 verlengd met maximaal twaalf maanden. Eiser heeft tegen dit verlengingsbesluit beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 20 december 2023 gesloten zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bevoegd was om de maatregel van bewaring te verlengen op basis van de Vreemdelingenwet. De rechtbank stelt vast dat de gronden voor de bewaring, zoals eerder vastgesteld, nog steeds van toepassing zijn. Eiser heeft geen geldig document voor grensoverschrijding en werkt niet mee aan de verkrijging daarvan. De rechtbank concludeert dat er voldoende gronden zijn voor de verlenging van de maatregel van bewaring, aangezien eiser zich mogelijk aan het toezicht zal onttrekken en de uitzettingsprocedure kan belemmeren.

Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting naar Marokko, maar de rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om te stellen dat het zicht op uitzetting ontbreekt. De Marokkaanse autoriteiten hebben aangegeven dat de zaak van eiser nog in onderzoek is. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is en wijst het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.39127

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.M. van Gils).

Procesverloop

Verweerder heeft op 4 juni 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd.
Bij besluit van 30 november 2023 heeft verweerder de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd.
Eiser heeft tegen het verlengingsbesluit beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft op 18 december 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft. [2] De rechtbank heeft het onderzoek op 20 december 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft geen rechtmatig verblijf.
2. Op grond van artikel 59, vijfde lid, in samenhang met het eerste lid, onder a, van Vw was verweerder eerder bevoegd om aan eiser gedurende maximaal zes maanden de maatregel van bewaring op te leggen. Op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw kan de bewaring ten hoogste met nog eens twaalf maanden worden verlengd, indien de uitzetting, alle redelijke inspanningen ten spijt, wellicht meer tijd zal vergen, op grond dat de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting of de daartoe benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt.
3. Verweerder moet in het verlengingsbesluit volgens het beleid van paragraaf A5/6.8 van de Vc [3] nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden voor verlenging, of er nog voldoende gronden voor de bewaring zijn, of de bewaring voor de vreemdeling onredelijk bezwarend is en of er zicht op uitzetting bestaat. Als dit voldoende gemotiveerd is, wordt hiermee voldaan aan alle uit de Terugkeerrichtlijn [4] en het arrest Mahdi [5] voortvloeiende vereisten voor het nemen van een verlengingsbesluit. Er hoeft geen aparte verzwaarde belangenafweging plaats te vinden bij het bepalen of de maatregel van bewaring verlengd mag worden. [6]
4. De rechtbank stelt vast dat het verlengingsbesluit verwijst naar de gronden van bewaring zoals opgenomen in de maatregel van 4 juni 2023. Eiser heeft de gronden niet bestreden. Niet is gebleken dat deze gronden, die eerder al door de rechtbank zijn getoetst, zich niet langer voordoen. [7] Gelet hierop bestaat nog altijd het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert.
5. Verder stelt de rechtbank vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor de verlenging van de maatregel van bewaring is voldaan. Vaststaat dat, zoals in het verlengingsbesluit is opgemerkt, eiser niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding en niet meewerkt aan de verkrijging daarvan. Dat eiser stelt nooit identificerende documenten te hebben gehad, laat onverlet dat deze nog steeds ontbreken en eiser geen stappen heeft ondernomen om documenten te verkrijgen. Gelet hierop heeft verweerder terecht overwogen dat, ondanks zijn redelijke inspanningen, de nodige documentatie op zich laat wachten en dat eiser geen medewerking verleent aan zijn vertrek.
6. Eiser voert aan dat er geen zicht is op uitzetting naar Marokko. Verweerder heeft niet nader inzichtelijk gemaakt hoelang het lp [8] -traject nog zal duren en waarom de Marokkaanse autoriteiten nergens op reageren. Uitzetting moet binnen een redelijke termijn plaatsvinden. Verlenging van de maatregel is volgens eiser disproportioneel.
7. De rechtbank is, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 8 augustus 2023 [9] van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ten aanzien van Marokko in het algemeen, of in het bijzonder voor eiser, is komen te ontbreken. Uit het verlengingsbesluit volgt dat de Marokkaanse diplomatieke vertegenwoordiging te kennen heeft gegeven dat de zaak van eiser nog altijd in onderzoek is bij de Marokkaanse autoriteiten. Zoals reeds overwogen in de uitspraak van 29 november 2023 volgt hieruit niet dat de Marokkaanse autoriteiten de aanvraag voor een lp voor eiser hebben afgewezen of geen lp zullen verstrekken. Verder heeft verweerder in zijn beoordeling kunnen betrekken dat eiser meermaals is gewezen op zijn meewerkplicht, maar niets heeft ondernomen om zijn vertrek naar Marokko te bespoedigen. Verweerder heeft in het verlengingsbesluit genoegzaam gemotiveerd dat aan alle uit de Vreemdelingenwet, de Terugkeerrichtlijn en het arrest Mahdi voortvloeiende vereisten voor het nemen van een verlengingsbesluit wordt voldaan.
8. Ook overigens is er geen grond voor het oordeel dat het verlengen van de duur van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr.S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist over het verlengingsbesluit hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Op grond van artikel 94, zevende lid, van de Vw.
3.Vreemdelingencirculaire.
4.Richtlijn 2008/115/EG.
5.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 juni 2014, ECLI:EU:C:2014:1320.
6.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4460.
7.Zie de uitspraak van rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg van 20 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:9075.
8.Laissez-passer.