Overwegingen
1. Zoals eiseres terecht opmerkt vermeldt het dictum van het bestreden besluit ten onrechte dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond, terwijl in de overwegingen staat dat de zienswijze van eiseres wordt gevolgd en dat in tegenstelling tot wat in het voornemen is overwogen geen aanleiding meer bestaat om de asielaanvraag als kennelijk ongegrond af te wijzen. Eiseres meent dat het beroep alleen daarom al gegrond moet worden verklaard. De rechtbank is echter van oordeel dat uit de overwegingen van verweerder, zoals ook door verweerder ter zitting is bevestigd, eenduidig volgt dat verweerder de aanvraag heeft afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft dienovereenkomstig voorzien in een vertrektermijn van vier weken en heeft geen inreisverbod uitgevaardigd, waartoe hij in beginsel gehouden was geweest als de aanvraag was afgewezen als kennelijk ongegrond. De vermelding in het dictum dat de aanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond ziet de rechtbank daarom als een kennelijke verschrijving. De beroepsgrond faalt.
2. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1948 en heeft de Russische nationaliteit. Op 31 oktober 2022 heeft zij in Nederland haar asielaanvraag ingediend. Zij heeft aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres woonde in het dorp [dorpsnaam], dat op kleine afstand van de grens met Oekraïne is gelegen. Als gevolg van het gewapend conflict tussen Rusland en Oekraïne vinden er in het dorp bombardementen plaats door het Oekraïens leger. Wegens de onveilige situatie is eiseres gevlucht naar haar in Nederland wonende zoon en zijn gezin. Na haar vertrek uit Rusland is haar woning vernietigd.
3. Verweerder concludeert in het bestreden besluit dat eiseres geen vluchteling is en geen reëel risico loopt op ernstige schade.Er is daarbij volgens verweerder sprake van één relevant element: de identiteit, nationaliteit en herkomst. Dit element wordt geloofwaardig geacht, maar dat geeft geen reden om de aanvraag in te willigen omdat geen sprake is van een 15c-beleidvoor Rusland.
4. Eiseres stelt dat de onveilige situatie in haar woonplaats, de vernietiging van haar woning en het reële risico om slachtoffer te worden van algemeen geweld ten onrechte niet is aangemerkt als tweede asielrelevant element. Verweerder heeft niet, althans niet kenbaar iets gedaan met de landeninformatie die eiseres bij zienswijze heeft verstrekt. Verder loopt zij bij terugkeer naar Rusland een reëel risico op ernstige schade omdat zij daar geen familieleden meer heeft. In haar woonplaats zijn haar vrienden en kennissen geëvacueerd en is haar woning vernietigd. Ze loopt eveneens vanwege haar steeds slechter wordende gezondheid een verhoogd risico om slachtoffer te worden van de bombardementen en beschietingen.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ten onrechte de onveilige situatie in eiseres haar woonplaats niet aangemerkt als asielrelevant element. Volgens het beleidvan verweerder worden onder relevante elementen verstaan: relevante gestelde gegevens die zien op de persoon van de vreemdeling en relevante gestelde gebeurtenissen. Een relevant element is een feit of omstandigheid dat raakt aan tenminste één onderwerp of verhaallijn en in verband staat met vluchtelingschap dan wel artikel 3 van het EVRM.De gestelde gewelddadigheden in de voormalige woonplaats van eiseres zijn in dit verband relevante gebeurtenissen. Voor zover verweerder zich op het standpunt stelt dat hij het gestelde geweld heeft betrokken bij de beoordeling van de vraag naar vluchtelingschap en ernstige schade, laat dat onverlet dat verweerder dit in afwijking van zijn eigen beleid niet heeft aangemerkt als afzonderlijk relevant element. De beroepsgrond slaagt.
6. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom in het geval van eiseres geen sprake is van een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Rusland. Het HvJEUheeft in haar arrest van 9 november 2023 geoordeeld dat de bevoegde nationale autoriteit, om te bepalen of een persoon die om internationale bescherming verzoekt in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming, alle relevante elementen die betrekking hebben op zowel de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de verzoeker als de algemene situatie in het land van herkomst moet onderzoeken, alvorens vast te stellen welk soort ernstige schade deze elementen eventueel kunnen staven.In dit geval geeft het bestreden besluit er geen blijk van dat de individuele situatie van eiseres is betrokken bij de beoordeling of de mate van algemeen geweld in haar voormalige woonomgeving leidt tot van een reëel risico op ernstige schade. De enkele stelling van verweerder dat geen sprake is van een 15c-beleid voor Rusland is in het licht van het voornoemde arrest van het HvJEU geen voldoende reactie. De beroepsgrond slaagt.
7. Verweerder heeft de asielaanvraag dan ook niet zonder nader onderzoek kunnen afwijzen als ongegrond. Het beroep is in zoverre gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens schending van artikel 3:2 van de Awb.
8. Verweerder heeft ambtshalve geweigerd om aan eiseres een reguliere verblijfsvergunning te verlenen. Specifiek met het oog op het uitoefenen van het recht op gezinsleven met haar in Nederland wonende zoon heeft verweerder overwogen dat tussen beiden geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. De door verweerder op grond van artikel 8 van het EVRM te maken belangenafweging valt in het nadeel van eiseres uit. Daarnaast heeft verweerder overwogen dat eiseres geen overige bijzondere individuele omstandigheden heeft aangevoerd.
9. Eiseres voert hiertegen aan dat ten onrechte geen reguliere verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM of wegens humanitaire redenen is verleend. Verweerder heeft in de belangenafweging ten onrechte geen doorslaggevend gewicht toegekend aan de voor de zoon bestaande objectieve belemmering om het gezinsleven met eiseres in Rusland voort te zetten. Verweerder miskent daarnaast dat de familieband niet kan worden voortgezet op dezelfde wijze als voorheen. Bij eiseres vindt een staaroperatie plaats. Dit kan tot gevolg hebben dat zij blind raakt. Zij zal niet meer alleen de reis naar Nederland kunnen maken vanwege haar slechter wordende gezondheidssituatie. De in Nederland woonachtige familie kan eiseres bovendien niet in Rusland bezoeken vanwege de oorlogssituatie tussen Rusland en Oekraïne. Het fysieke familieleven zal dus eindigen wanneer eiseres moet terugkeren naar Rusland. Ook vraagt eiseres zich af of verweerder in de toekomst een nieuw visum aan eiseres zal verlenen. Het feit dat zij een asielaanvraag heeft ingediend en daarmee lang verblijf in Nederland beoogt, kan namelijk door verweerder worden gebruikt als contra-indicatie voor het verlenen van een nieuw visum.
10. Er moet sprake zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen ouders en hun meerderjarige kinderen om het bestaan van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM aan te kunnen nemen. Verweerder moet verder in alle gevallen een evenwichtige belangenafweging maken tussen het algemeen belang van de Nederlandse Staat bij een terughoudend migratiebeleid en het persoonlijke belang van de vreemdeling bij de uitoefening van zijn familie- en gezinsleven in Nederland.Daarbij moeten alle relevante feiten en omstandigheden worden betrokken.
11. Naar verweerder onbestreden heeft overwogen is niet aangetoond dat tussen eiseres en haar zoon sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Er is daarom – in beginsel – geen sprake van beschermenswaardig familie- en gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM.
12. Verweerder heeft het belang van de Nederlandse overheid bij het voeren van een terughoudend toelatingsbeleid afgewogen tegen het persoonlijk belang van eiseres bij toelating. Verweerder is daarbij ingegaan op wat eiseres naar voren heeft gebracht. Verweerder heeft in het nadeel van eiseres kunnen meewegen dat geen sprake is van een door artikel 8 van het EVRM beschermd familie- of gezinsleven en dat zij nooit een verblijfsvergunning in Nederland heeft gehad. Verder heeft verweerder het economisch belang van Nederland kunnen tegenwerpen. Dit ziet ook op de bescherming van de arbeidsmarkt en op door de overheid betaalde voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur. Verweerder heeft niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat haar banden met Rusland sterker zijn dan haar banden met Nederland. Eiseres heeft immers haar hele leven in Rusland gewoond en heeft daar naar eigen zeggen nog steeds een sociaal netwerk. Verder is niet ten onrechte in het nadeel van eiseres meegewogen dat zij de relatie met haar zoon en de familie van haar zoon kan voortzetten zoals dat voorheen gebeurde. Eiseres heeft door te speculeren over de mogelijke uitkomst van een nog uit te voeren medische ingreep niet aannemelijk gemaakt dat zij in verband met haar gezondheidssituatie straks niet meer naar Nederland kan reizen. Evenmin kan zonder meer worden aangenomen dat eiseres, omdat zij in deze procedure langdurig verblijf beoogt, in de toekomst niet in aanmerking komt voor een visum voor kort verblijf. Verweerder heeft de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM daarom in het nadeel van eiseres kunnen laten uitvallen.
13. Verweerder heeft verder in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding hoeven zien voor het verlenen van een verblijfsvergunning wegens humanitaire redenen, omdat hij heeft kunnen oordelen dat niet is gebleken van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die zich in Nederland voordoen.
14. Nu het beroep gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1,0).