ECLI:NL:RBDHA:2023:20580

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
NL23.16720
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van een duurzame en exclusieve relatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 26 augustus 2022, en na bezwaar bleef deze afwijzing in stand bij een besluit van 5 juni 2023. De rechtbank behandelde het beroep op 29 november 2023, waarbij de referent van eiseres aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde, en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.

Eiseres, geboren in 1996 en van Syrische nationaliteit, had de mvv aangevraagd om bij haar partner te verblijven. De staatssecretaris weigerde de aanvraag omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van een duurzame en exclusieve relatie met haar partner. Eiseres voerde aan dat de frequentie van hun communicatie via WhatsApp dit wel aantoont, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet voldoende bewijs had geleverd om haar claims te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat het voor eiseres niet onmogelijk was om meer bewijs te leveren, ondanks de moeilijkheden in hun situatie.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden had besloten dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door rechter M. Garabitian, in aanwezigheid van griffier T. Verschoor, en werd openbaar gemaakt op 14 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16720

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Orhan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Boerci).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 26 augustus 2022 afgewezen. Met het besluit van 5 juni 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 op zitting behandeld. Referent was aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1996 en heeft de Syrische nationaliteit. Zij heeft op 5 april 2021 een mvv aangevraagd voor het doel ‘verblijf als familie of gezinslid’ om bij haar partner [naam] (referent) te verblijven.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en referent. [1] Verweerder heeft vervolgens een belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM [2] gemaakt, die in het nadeel van eiseres is uitgevallen.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres voert aan dat zij voldoende heeft aangetoond een duurzame en exclusieve relatie met referent te hebben. De frequentie van de overlegde whatsapp gesprekken toont dit aan. Omdat referent een asielvergunning heeft, kan hij haar niet bezoeken en is het daarom niet mogelijk meer documenten aan te leveren. Verweerder heeft in strijd met het arrest Chakroun van het Hof van Justitie van 4 maart 2010 [3] gehandeld door deze omstandigheid niet bij de beoordeling te betrekken. Ook heeft verweerder de hoorplicht geschonden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Het beroep is ongegrond. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Exclusieve en duurzame relatie
6. In de beroepsfase heeft eiseres een vertaling van de aangeleverde whatsapp gesprekken aangeleverd. Op verzoek van eiseres ter zitting zal de rechtbank de vertaling van de whatsapp gesprekken in deze uitspraak buiten beschouwing laten.
7. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder op goede gronden tot de conclusie gekomen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en referent. Ter onderbouwing hiervan heeft eiseres in de bezwaarfase enkel een summiere beantwoording van de vragenlijst, zonder bewijsstukken, en onvertaalde Whatsapp gesprekken uit het jaar 2020-2021 overlegd. Het lag op de weg van eiseres meer bewijsstukken aan te leveren die de gestelde relatie aannemelijk zouden kunnen maken. Dat het voor eiseres en referent lastig is elkaar te bezoeken, maakt niet dat eiseres de gestelde relatie daarom niet zou kunnen onderbouwen. Dat verweerder gezien de persoonlijke situatie van eiseres en referent geen verdere onderbouwing van de gestelde relatie mag eisen, volgt de rechtbank dan ook niet.
Hoorplicht
8. Op grond van artikel 7:3 van de Awb mag verweerder afzien van het horen wanneer het bezwaar kennelijk ongegrond is. In de bezwaarfase zijn naar het oordeel van de rechtbank geen nieuwe persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht die aanleiding gaven voor twijfel aan de juistheid van het primaire besluit. Verweerder heeft eiseres verzocht stukken te overleggen, die de duurzame en exclusieve relatie van eiseres en referent onderbouwen. Eiseres heeft alleen een summier ingevulde vragenlijst aangeleverd en onvertaalde Whatsapp gesprekken, die deels ook in een eerdere procedure waren overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank mag verweerder in een dergelijke situatie afzien van het horen. [4] Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat het bezwaar kennelijk ongegrond was.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond.
10. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van
mr.T. Verschoor, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie artikel 3.14, aanhef en onder b, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
2.Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Vindplaats: ECLI:EU:C:2010:117.
4.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1918, r.o. 5.2.