ECLI:NL:RBDHA:2023:20558

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
NL23.29594
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging tijdelijke bescherming voor Turkmeense eiser in het bestuursrecht

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Turkmeense eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. De staatssecretaris had op 16 augustus 2023 aan de eiser medegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou worden beëindigd. Eiser had geen zienswijze ingediend op het voornemen van de staatssecretaris om de bescherming te beëindigen. De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris.

De rechtbank overweegt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep waartoe eiser behoort, tussentijds te beëindigen. De rechtbank maakt de overwegingen uit deze eerdere uitspraak tot de hare en ziet geen aanleiding om anders te oordelen.

Eiser heeft verder aangevoerd dat hij zich niet veilig voelt in Turkmenistan, maar de rechtbank stelt dat hij in dat geval een asielaanvraag kan indienen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29594

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], van Turkmeense nationaliteit, eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.A. Broersma),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Azzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 16 augustus 2023 waarbij verweerder aan eiser heeft medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit) [2] , eindigt op 4 september 2023.
1.1.
Op 3 juli 2023 heeft verweerder zijn voornemen kenbaar gemaakt om de tijdelijke bescherming van eiser op 4 september 2023 te beëindigen. Eiser heeft geen zienswijze ingediend. Op 16 augustus 2023 is het bestreden besluit genomen, waartegen het beroep zich richt. Op dezelfde dag is de door eiser ingediende asielaanvraag buiten behandeling gesteld.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2023 op zitting behandeld, samen met het ingediende verzoek om voorlopige voorziening (NL23.29596). Aan de zitting hebben deelgenomen: eiser en zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de beëindiging van de tijdelijke bescherming aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
De rechtbank overweegt dat bij uitspraak van 30 oktober 2023 de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats heeft geoordeeld dat verweerder bevoegd is de tijdelijke bescherming voor de groep die is aangeduid als de facultatieve groep, waaronder eiser valt, (tussentijds) te beëindigen (hierna: de MK-uitspraak). [3] Ook is in die uitspraak geoordeeld dat de beëindiging niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel en dat kon worden afgezien van een individueel gehoor, omdat de voornemenprocedure is gevolgd.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat de beroepsgronden van eiser eveneens betrekking hebben op de bevoegdheid van verweerder, het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel en het horen. In hetgeen eiser naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen dan in de MK-uitspraak. De rechtbank maakt de dragende overwegingen in die uitspraak tot de hare.
2.3.
De rechtbank ziet in hetgeen door eiser verder naar voren is gebracht geen grond voor het oordeel dat verweerder geen gebruik kon maken van de bevoegdheid de tijdelijke bescherming te beëindigen. Voor zover eiser stelt dat hij zich niet veilig voelt in Turkmenistan, staat het hem vrij een asielaanvraag in te dienen. In dat kader zal de situatie in het land van herkomst door verweerder worden beoordeeld. Ook kan eiser een aanvraag indienen voor een verblijfsvergunning regulier.
2.4.
Het beroep slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.
3.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, 30 oktober 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:16291).