ECLI:NL:RBDHA:2023:20556
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit inzake asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 23 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft eerder, op 21 juni 2023, het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit van de staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft de staatssecretaris op 24 juli 2023 in gebreke gesteld, waarna hij op 1 september 2023 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, waardoor beroep openstaat. Eiser heeft tijdig de staatssecretaris in gebreke gesteld en de rechtbank concludeert dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De staatssecretaris heeft na het verstrijken van de termijn niet beslist, wat de rechtbank bevestigt.
De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag bij overschrijding van de beslistermijn, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris ook in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.