Wat vindt de rechtbank
15. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiser terecht per 14 oktober 2021 heeft beëindigd, omdat eiser meer dan 65% kon verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 14 oktober 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser meer kon verdienen dan 65% van het loon dat hij verdiende voor hij ziek werd, en daarom per 14 oktober 2021 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
17. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiser. Hij heeft eiser gesproken tijdens de hoorzitting en aanvullend onderzocht. Hij heeft de door eiser ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte fysieke en psychische klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. Dat het UWV niet alle overgelegde medische informatie bij de beoordeling heeft betrokken volgt de rechtbank niet. Eiser heeft onvoldoende duidelijk gemaakt welke informatie in de beoordeling ontbreekt en welke gezondheidsaspecten van eiser hierdoor zijn gemist. De medische verklaring van de radioloog is ongedateerd, maar volgens de verzekeringsarts B&B in het overzicht met medische informatie opgenomen onder ‘MRI 5 maart 2020’. Ook de – verder niet gespecificeerde – informatie uit 2011 is opgenomen in het overzicht. Over de medische informatie van Cobben van 31 augustus 2020 zegt de verzekeringsarts B&B dat deze brief als conclusie had dat er geen afwijkingen te vinden waren. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
18. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 14 oktober 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
19. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 27 februari 2023 voldoende heeft gemotiveerd op welke punten het expertiserapport heeft geleid tot aanpassingen in de FML en welke voorgestelde aanpassingen uit het expertiserapport niet gevolgd worden. Allereerst heeft de verzekeringsarts B&B vastgesteld dat de verzekeringsarts die het expertiserapport heeft opgesteld bij zijn onderzoek tot redelijk vergelijkbare bevindingen komt. Hij heeft voor wat betreft de pijnklachten geen goed objectiveerbare gewrichtsaandoening van orthopedische of reumatologische aard kunnen aanwijzen. Een liesbreuk kan niet met zekerheid terug naar de datum in geding worden herleid en voor een minimale beperking in de
schouderfunctie kan hij geen oorzaak aanwijzen. Wel ziet de verzekeringsarts B&B aanleiding om, met name als gevolg van de galbulten (urticaria), de FML enigszins aan te passen voor de items temperatuur, tocht en stof, rook, gassen en dampen. Voor de allergie voor huisstofmijt ziet de verzekeringsarts B&B geen reden om een beperking aan te nemen, omdat eiser er jarenlang mee heeft kunnen functioneren en de allergie ook niet leidde tot uitval voor werk in een kringloopwinkel, doorgaans niet de meest stofvrije werkplekken. Ten aanzien van een beperking voor het werken in koude heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat eiser niet per se in een goed verwarmde omgeving hoeft te werken maar grote temperatuurwisselingen (zoals in en uit een koelcel lopen) wel beter kunnen worden vermeden. Daarom heeft hij dit item aangepast. Verdergaande beperkingen voor frequent reiken tijdens het werk en frequent buigen tijdens het werk vindt de verzekeringsarts B&B niet aan de orde, nu er goed objectiveerbare afwijkingen ontbreken. Een specifieke beperking om het lopen en staan af te wisselen met zitten vindt de verzekeringsarts B&B niet aan de orde, omdat met de gestelde beperking voor lopen tijdens het werk en zitten tijdens het werk er in een normale werkdag vanzelf voldoende afwisseling ontstaat met staan en lopen. Op basis van het rapport van de primaire verzekeringsarts en het expertiserapport heeft de verzekeringsarts B&B verder niet vastgesteld dat eiser beperkt is in werken boven schouderhoogte. Tot slot heeft de verzekeringsarts B&B gemotiveerd waarom hij, anders dan in het expertiserapport, geen aanleiding ziet om een urenbeperking aan te nemen vanwege een verhoogde recuperatiebehoefte. Er is volgens hem geen aandoening die een verhoogd beroep doet op de beschikbare energie. Het is de verzekeringsarts B&B niet gebleken dat eiser duidelijke in- of doorslaapproblemen heeft. Voor zover eiser overdag slaapt, verklaart de verzekeringsarts B&B dat uit gewenning en gewoonte. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B volgen.
20. Het UWV heeft een rapport van de verzekeringsarts B&B van 11 oktober 2023 ingediend welke betrekking heeft op zowel 14 oktober 2021 (datum in geding in procedure SGR 22/2352) als 6 juni 2022 (datum in geding in procedure SGR 23/2685). Het rapport van de verzekeringsarts B&B is een reactie op de aanvullende beroepsgronden met medische stukken die zijn ingediend in de procedure SGR 23/2685. De aanvullende beroepsgronden geven volgens de verzekeringsarts B&B geen aanleiding om het standpunt te wijzigen. Er zijn geen daadwerkelijk nieuwe medische gegevens ingediend stelt de verzekeringsarts B&B. Verder stelt hij dat eiser voor zijn pijnklachten diverse specialisten in diverse klinieken bezocht heeft, maar dat nergens een afdoende verklaring voor zijn klachten is vastgesteld. De algemene lijn is dat sprake is van uitgebreide pijnklachten en dat er bij beeldvormend onderzoek ook wel enige afwijkingen vastgesteld zijn maar dat die geen verklaring zijn voor de subjectief beleefde pijnklachten. Verder vindt de verzekeringsarts B&B het opvallend dat feitelijk de diagnose urticaria niet van toepassing is, het kon althans bij specifiek onderzoek niet bevestigd worden. Ulnaropathie kan inderdaad wat ‘stroomachtige’ gevoelens geven vanaf de elleboog tot in de pink maar klachten zijn over het algemeen goed te vermijden middels het vermijden van druk op de elleboog (niet erop leunen e.d.). Verder wijst de verzekeringsarts B&B erop dat de neuroloog geen aanleiding zag voor een de ulnaris vrij leggende operatie. Dat toont volgens de verzekeringsarts B&B aan dat de pijnklachten van eiser niet, althans niet in relevante mate, aan de druk op de ulnaris toe te schrijven zijn. De klachten zijn daarvoor ook te diffuus en gelegen buiten het specifieke verzorgingsgebied van de ulnariszenuw. De verzekeringsarts B&B geeft aan dat al eerder is vermeld dat de liesbreuk klinisch niet relevant is, de pijnklachten van eiser niet kan verklaren en niet leidt tot specifieke beperkingen. De voet- en enkelklachten (tendinopathie) zijn adequaat op te vangen met adequaat schoeisel (welke aanwezig is) en leiden niet tot meer beperkingen dan reeds opgenomen in de FML. Tot slot stelt de verzekeringsarts B&B dat aambeien hinderlijk kunnen zijn, maar dat ze op extreme gevallen na niet tot beperkingen leiden. Daarnaast betreft het een klacht van ruim na de datum in geding. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B volgen.
21. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 14 oktober 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
22. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 2 juni 2021 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als allround medewerker, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
- ( sbc-code 267053) Wikkelaar (nieuw en revisie);
- ( sbc-code 111190) Inpakker (handmatig);
- ( sbc-code 271093) Machinebediende inpak-/verpakkingsmachine.
- ( sbc-code 111171) Productiemedewerker metaal en elektro-industrie;
- ( sbc-code 267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
23. De arbeidsdeskundige B&B heeft in beroep aanleiding gezien om af te wijken van de beoordeling in bezwaar. Op basis van de aangepaste FML van 27 februari 2023 komt de functie van Inpakker/ster van koekjes onder sbc-code 111190 te vervallen, vanwege overschrijding van de belastbaarheid. Ook is de geduide functie onder sbc-code 271093 niet langer actueel. De drie resterende functies zijn passend. Hiermee houdt eiser een verdienvermogen van meer dan 65% van het maatmaninkomen. Het beroep geeft daarom geen aanleiding om af te wijken van de conclusie in bezwaar. De rechtbank is wel van oordeel dat er sprake is van een motiveringsgebrek in bestreden besluit I, omdat de arbeidsdeskundige B&B in beroep op basis van de aangepaste FML twee van de geduide functies heeft laten vervallen. De rechtbank is tevens van oordeel dat eiser door deze gang van zaken niet in zijn belangen is geschaad. Ook als dit gebrek zich niet had voorgedaan, zou een besluit met een gelijke uitkomst zijn genomen. Bovendien heeft eiser zich kunnen uitlaten over deze gang van zaken. De rechtbank ziet daarom aanleiding om het motiveringsgebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
24. De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige B&B hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiser. Zij hebben de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies passend zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiser in staat is de functies te vervullen.
25. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML van 27 februari 2023. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
26. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat het loon van eiser geïndexeerd moet worden naar het moment van de arbeidsdeskundige beoordeling in beroep. Artikel 8, tweede lid van het Schattingsbesluit waar eiser naar verwijst ziet op een hernieuwde vaststelling, een heropening, een herleving of een herziening van de uitkering. Daarvan is in het geval van eiser geen sprake. Weliswaar heeft de arbeidsdeskundige B&B twee van de geduide functies laten vervallen, dit heeft echter niet geleid tot het vaststellen, heropenen, herleven of herzien van de ZW-uitkering.
27. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser met de middelste van de drie geduide functies meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk.
28. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiser terecht per 6 juni 2022 heeft beëindigd, omdat eiser meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht.
29. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser meer kan verdienen dan 65% van het loon dat hij verdiende voor hij ziek werd, en daarom per 6 juni 2022 geen recht heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
30. Eiser stelt dat de verzekeringsarts heeft getoetst op basis van de criteria van een EZWb terwijl de verzekeringsarts B&B heeft getoetst op basis van de criteria voor AMBER (herbeoordeling). De rechtbank merkt op dat er geen sprake kan zijn van een AMBER-beoordeling in deze zaak, omdat een AMBER-beoordeling alleen kan plaatsvinden in het kader van een beoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Onderhavige zaak betreft een beoordeling op grond van de ZW en de ZW biedt geen grondslag voor een AMBER-beoordeling. Uit het rapport van de verzekeringsarts blijkt dat hij opnieuw een EZWb heeft gedaan, omdat eiser zich binnen vier weken na de beëindiging van zijn ZW-uitkering opnieuw heeft ziekgemeld. De rechtbank is van oordeel dat dit juist is en in lijn is met artikel 19aa, vierde lid, van de ZW. De rechtbank kan eiser niet volgen in zijn stelling dat uit het rapport van de verzekeringsarts B&B valt op te maken dat hij getoetst heeft op basis van AMBER-criteria. Dat de verzekeringsarts B&B zich afvraagt waarom de verzekeringsarts de beoordeling niet heeft afgedaan met ‘geen toename van beperkingen’ maakt niet dat de verzekeringsarts B&B uitgaat van een AMBER-beoordeling.
Medische grondslag van het bestreden besluit
31. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiser. Hij heeft de door eiser ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De verzekeringsarts B&B heeft ook kennisgenomen van de bevindingen van de verzekeringsarts tijdens het spreekuur met lichamelijk onderzoek in de primaire fase. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier
alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
32. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser in het rapport van 27 februari 2023 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Naar aanleiding van het expertiserapport van Medi Themis van 30 juni 2022 (dat is ingediend in de beroepsprocedure met nummer 22/2352) heeft de verzekeringsarts B&B beperkingen aan de FML toegevoegd vanwege de urticaria-klachten van eiser. Verder zijn de beperkingen juist vastgesteld volgens de verzekeringsarts B&B. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B hierin volgen.
33. Het UWV heeft een rapport van de verzekeringsarts B&B van 11 oktober 2023 ingediend welke betrekking heeft op zowel 14 oktober 2021 (datum in geding in procedure SGR 22/2352) als 6 juni 2022 (datum in geding in procedure SGR 23/2685). Het rapport van de verzekeringsarts B&B is een reactie op de aanvullende beroepsgronden met medische stukken die zijn ingediend op 3 augustus 2023. De rechtbank verwijst naar de samenvatting van het rapport onder punt 20. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B volgen.
34. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
35. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiser zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Ter zitting stelt de gemachtigde van het UWV dat er bij de functie Productiemedewerker industrie amper signaleringen zijn en de signaleringen die er zijn, zijn goed toegelicht. Dat pedaalbediening niet kan vanwege de scootmobiel, kan niet worden meegenomen omdat niet is gebleken dat een scootmobiel noodzakelijk zou zijn voor eiser. Over zitten en hand- en vingergebruik is door de verzekeringsarts B&B al eerder aangegeven waarom daar geen extra beperkingen voor worden aangenomen. De rechtbank kan het UWV hierin volgen.