ECLI:NL:RBDHA:2023:20302
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 5 oktober 2023 niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije volgens hem verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser heeft op 24 oktober 2023 zijn beroep behandeld, maar heeft zich afgemeld voor de zitting. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelt dat Bulgarije niet kan worden vertrouwd vanwege systeemfouten in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, zorgvuldig overwogen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij bij overdracht aan Bulgarije een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met zijn mensenrechten. De rechtbank stelt vast dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State recentelijk heeft geoordeeld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is op Bulgarije, en dat er geen bewijs is dat Dublinterugkeerders het risico lopen op pushbacks.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga en is openbaar gemaakt op 16 november 2023. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.