In deze zaak heeft eiser op 6 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet tijdig behandeld, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiser op 8 augustus 2023. Eiser heeft vervolgens op 1 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn heeft overschreden en dat eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft zich aangesloten bij eerdere rechtspraak over de overschrijding van beslistermijnen bij aanvragen om gezinshereniging en heeft de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Indien de staatssecretaris besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak gebeuren. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 418,50.