ECLI:NL:RBDHA:2023:20253

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
FT-RK 23/945
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de afkoelingsperiode in de besloten akkoordprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de afkoelingsperiode in het kader van een besloten akkoordprocedure. Verzoekster, een besloten vennootschap, had op 18 september 2023 een startverklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet ingediend en een afkoelingsperiode van drie maanden aangevraagd, welke op 29 september 2023 door de rechtbank was verleend. Deze afkoelingsperiode was bedoeld om de mogelijkheid van een akkoord met schuldeisers te onderzoeken.

Echter, op 15 december 2023 heeft verzoekster verzocht om de afkoelingsperiode op te heffen, omdat zij voornemens was een eigen aangifte tot faillietverklaring in te dienen. Dit verzoek volgde op een situatie waarin haar grootste leverancier had aangegeven geen goederen meer te zullen leveren, tenzij de openstaande vordering direct werd betaald. Verzoekster was hierdoor genoodzaakt haar activiteiten te staken en kon geen nieuwe leveranciers vinden. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de situatie van verzoekster geoordeeld dat het niet meer mogelijk was om een akkoord tot stand te brengen.

De rechtbank heeft vervolgens het verzoek tot opheffing van de afkoelingsperiode toegewezen, omdat verzoekster niet langer voldeed aan de voorwaarden van artikel 376 lid 1 en 4 Faillissementswet. De beslissing om de afkoelingsperiode op te heffen werd in het openbaar uitgesproken door de rechters, met de voorzitter mr. F. Damsteegt, en de andere rechters mr. A.E. de Vos en mr. R. Cats. De griffier R. Becker was ook aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – meervoudige kamer
zaak/rekestnummer: FT-RK 23/945
uitspraakdatum: 18 december 2023
Opheffing afkoelingsperiode op grond van artikel 376 Faillissementswet(
Fw)
in de besloten akkoordprocedure betreffende:
de besloten vennootschap
[verzoekster],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats],
verzoekster,
advocaat: mr. J.S.K. Joustra, kantoorhoudende te Leiden.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 18 september 2023 een startverklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd en heeft daarbij gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.2.
Bij beschikking van 29 september 2023 heeft de rechtbank op verzoek van verzoekster per deze datum een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw afgekondigd voor een periode van drie maanden.
1.3.
Op 31 oktober 2023 heeft verzoekster de rechtbank geïnformeerd over de voortgang van de akkoordprocedure.
1.4.
Op 15 december 2023 heeft verzoekster verzocht voormelde afkoelingsperiode op te heffen.
Zij is voornemens een eigen aangifte tot faillietverklaring bij de rechtbank in te dienen.
Op 29 november 2023 heeft verzoekster namelijk een akkoord aan haar schuldeisers aangeboden, maar haar grootste leverancier gaf vervolgens, voor verzoekster onverwachts, aan geen goederen meer te zullen leveren, tenzij verzoekster direct haar vordering betaalt. Verzoekster heeft daartoe echter geen middelen. Verzoekster is voor haar handelsvoorraad nagenoeg volledig afhankelijk van deze leverancier. Zij kan op korte termijn geen nieuwe leveranciers vinden. Door het uitblijven van leveringen is zij genoodzaakt haar activiteiten te staken. Tegen deze achtergrond is het volgens verzoekster beter voor alle betrokken partijen dat zij failliet wordt verklaard en zal zij haar eigen aangifte tot faillietverklaring indienen. Daarmee is de voorbereiding van en onderhandeling over een akkoord gestaakt.
1.5.
De rechtbank heeft vervolgens de uitspraak bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Als niet langer wordt voldaan aan artikel 376 lid 1 en 4 Fw heft de rechtbank de afkoelingsperiode op. Dat kan onder meer op verzoek van de schuldenaar (artikel 376 lid 11 Fw). Verzoekster heeft aldus verzocht.
2.2.
Uit hetgeen verzoekster bij het verzoek van 15 december 2023 naar voren heeft gebracht, wordt naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk dat het niet meer mogelijk is een akkoord tot stand te brengen.
2.3.
Omdat verzoekster niet langer voldoet aan artikel 376 lid 1 en 4 Fw zal de rechtbank het verzoek tot opheffing van de afkoelingsperiode met onmiddellijke ingang toewijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- heft de afkoelingsperiode zoals gelast bij beschikking van 29 september 2023 op.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Damsteegt, voorzitter, mr. A.E. de Vos en mr. R. Cats, rechters, en in aanwezigheid van R. Becker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 december 2023.
Bij ontstentenis van de voorzitter: getekend door mr. R. Cats