ECLI:NL:RBDHA:2023:20139
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AOW-pensioen voor alleenstaande door financiële verstrengeling met ex-partner
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een alleenstaande. Verweerder heeft het bezwaar van eiser bij het besluit van 10 januari 2023 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, terwijl verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Eiser en zijn ex-partner hebben sinds 1989 een maatschap waarin zij restauratiewerkzaamheden verrichten. Eiser ontving sinds 6 november 2016 een AOW-pensioen voor gehuwden. Na een wijziging in de woonsituatie op 31 maart 2022, heeft eiser een aanvraag ingediend voor een AOW-pensioen voor alleenstaanden, die door verweerder op 11 augustus 2022 werd afgewezen. Eiser betoogt dat hij en zijn ex-partner duurzaam gescheiden leven, maar verweerder stelt dat er sprake is van financiële verstrengeling, waardoor dit niet het geval kan zijn.
De rechtbank overweegt dat de financiële verstrengeling tussen eiser en ex-partner, waaronder gezamenlijk eigendom van woningen en een gezamenlijke bankrekening, in de weg staat aan de conclusie dat er duurzaam gescheiden leven is. De rechtbank concludeert dat de verweerder op goede gronden heeft geoordeeld dat de situatie van eiser en zijn ex-partner niet voldoet aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven zoals gesteld in de AOW. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en het griffierecht niet terugkrijgt.