ECLI:NL:RBDHA:2023:20139

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
23/1541
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag AOW-pensioen voor alleenstaande door financiële verstrengeling met ex-partner

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een alleenstaande. Verweerder heeft het bezwaar van eiser bij het besluit van 10 januari 2023 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, terwijl verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Eiser en zijn ex-partner hebben sinds 1989 een maatschap waarin zij restauratiewerkzaamheden verrichten. Eiser ontving sinds 6 november 2016 een AOW-pensioen voor gehuwden. Na een wijziging in de woonsituatie op 31 maart 2022, heeft eiser een aanvraag ingediend voor een AOW-pensioen voor alleenstaanden, die door verweerder op 11 augustus 2022 werd afgewezen. Eiser betoogt dat hij en zijn ex-partner duurzaam gescheiden leven, maar verweerder stelt dat er sprake is van financiële verstrengeling, waardoor dit niet het geval kan zijn.

De rechtbank overweegt dat de financiële verstrengeling tussen eiser en ex-partner, waaronder gezamenlijk eigendom van woningen en een gezamenlijke bankrekening, in de weg staat aan de conclusie dat er duurzaam gescheiden leven is. De rechtbank concludeert dat de verweerder op goede gronden heeft geoordeeld dat de situatie van eiser en zijn ex-partner niet voldoet aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven zoals gesteld in de AOW. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en het griffierecht niet terugkrijgt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1541 AOW
uitspraak van de enkelvoudige kamer van uiterlijk 28 november 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder

gemachtigde: drs. W. van den Berg.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een alleenstaande. Verweerder heeft het bezwaar van eiser bij het besluit van 10 januari 2023 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiser en zijn echtgenote (hierna: ex-partner) hebben sinds 1989 een maatschap. In deze maatschap verrichten zij restauratiewerkzaamheden. Aan eiser is op 6 november 2016 een AOW-pensioen voor gehuwden toegekend. Op 31 maart 2022 heeft eiser een wijziging doorgegeven, te weten dat hij en ex-partner, [naam], niet meer samenwonen. Bij besluit van 11 augustus 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een AOW-pensioen voor alleenstaande afgewezen. Eiser is tegen het primaire besluit in bezwaar gegaan. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
2. Eiser betoogt in beroep dat hij en ex-partner duurzaam gescheiden leven. Eiser woont zelf boven het atelier waar hij ook werkt. Ex-partner woont in de voormalige echtelijke woning en verricht restauratiewerkzaamheden vanuit de woning. Eiser voert aan dat hij de kosten van zijn eigen huishouden draagt. Eiser en ex-partner zijn financieel afhankelijk van de maatschap. Dat is echter een zakelijke relatie. Eiser verwijst verder naar het schrijven van oud-notaris Le Coultre d.d. 13 maart 2023. De oud-notaris geeft aan dat de inboedel en de bankrekeningen zijn verdeeld op één spaarsaldo na. Deze zal ook 50/50 worden verdeeld. De woningen zijn nog niet verdeeld, omdat het te duur is om te realiseren.
3. Verweerder handhaaft de beslissing omdat volgens verweerder sprake is van financiële verstrengeling, waardoor niet gesproken kan worden van een duurzaam gescheiden leven vanaf 1 april 2022.
Immers, op 1 april 2022 hebben eiser en ex-partner beide huizen op beider naam staan, beide sleutels tot de huizen, een gezamenlijke termijndeposito, een gezamenlijke verzekeringspakket en een gezamenlijke privérekening. Bovendien heeft eiser een testament op basis waarvan eiser en ex-partner elkaars erfgenamen zijn. De maatschap, beide huizen en het testament op grond waarvan een van de ander erft in geval van overlijden, wijzen op een zekere mate van zorg voor elkaar. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat met name het gezamenlijk eigendom van de beide woningen, die eiser en ex-partner beiden privé gebruiken, welk gebruik op dit moment niet als zakelijk kan worden gekwalificeerd, in de beoordeling het zwaarst weegt.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW wordt voor de toepassing van de AOW als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) legt het begrip duurzaam gescheiden leven als volgt uit. [1] Gehuwde mensen leven pas duurzaam gescheiden als aan de volgende voorwaarden is voldaan: (a) ten minste één van hen wil de huwelijkse samenleving verbreken; (b) ieder van hen leidt afzonderlijk een eigen leven alsof hij of zij niet met de ander is gehuwd, en (c) ten minste één van hen bedoelt deze situatie als blijvend. Of aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet blijken uit de feitelijke omstandigheden. Daarvoor is niet voldoende dat betrokkenen hun hoofdverblijf niet hebben in dezelfde woning. De huwelijkse samenleving kan immers bestaan zonder dat de echtgenoten samenwonen.
4.1
De rechtbank komt tot het oordeel dat verweerder op goede gronden heeft geoordeeld dat de financiële verstrengeling tussen eiser en ex-partner in de weg staan aan duurzaam gescheiden leven. Op 1 april 2022 hebben eiser en ex-partner beide huizen op beider naam. Van één van huizen wordt nog een hypotheek afgelost. Uit de feiten en omstandigheden blijkt ook dat rondom datum van de aanvraag eiser en ex-partner nog de sleutel hadden tot beide woningen. Ook hebben eiser en ex-partner nog steeds een testament waarin de ander als begunstigde wordt aangewezen. Op die manier kunnen eiser en ex-partner profiteren van financiële voordelen van het huwelijk, zoals in fiscale en erfrechtelijke zin (en komt ook wederzijdse zorg tot uitdrukking). De rechtbank acht de financiële verstrengeling dermate dat geen sprake is van een situatie van duurzaam gescheiden leven. Dat eiser en ex-partner via de maatschap onder meer zakelijke verhoudingen onderhouden, neemt de verstrengeling van privé eigendom, zoals de beide woningen, niet weg. Het betoog slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

5. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Ince, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.zie bijvoorbeeld de uitspraak van 24 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1453.