ECLI:NL:RBDHA:2023:20135

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
SGR 23/2033
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en verzekeringsgeneeskundig onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. T.M.J. Oosterhuis, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door C. Schravesande. Eiseres had een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het Uwv weigerde deze op basis van de conclusie dat zij arbeidsvermogen heeft. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 3 maart 2023. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij aanvullende gronden heeft ingediend. De rechtbank heeft op 14 november 2023 de zitting gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres, geboren op [geboortedag] 2003, op 27 juli 2021 een aanvraag voor een Wajong-uitkering heeft ingediend. Eiseres betoogde dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft, onderbouwd met klachten van rugpijn, hoofdpijn en concentratieproblemen. Het Uwv heeft echter in zijn rapportages en besluiten aangegeven dat eiseres in staat is om ten minste vier uur per dag belastbaar te zijn en een uur aaneengesloten te kunnen werken, ondanks de noodzaak voor permanente begeleiding.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn. Eiseres heeft geen nieuwe medische stukken overgelegd die de zorgvuldigheid van het onderzoek in twijfel trekken. De rechtbank concludeert dat de enkele herhaling van bezwaargronden in beroep niet leidt tot vernietiging van het bestreden besluit. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2033

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

gemachtigde: mr. T.M.J. Oosterhuis,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
gemachtigde: C. Schravesande.

Procesverloop

Bij besluit van 2 juni 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv eiseres een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) geweigerd omdat zij arbeidsvermogen heeft.
Bij besluit van 3 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en dat besluit gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en aanvullende gronden ingediend.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2023. Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 2003 en is op [geboortedag] 2021 achttien jaar geworden. Op 27 juli 2021 heeft zij een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend met het verzoek haar een Wajong-uitkering toe te kennen.
2. Eiseres betoogt in beroep samengevat dat arbeidsvermogen bij haar duurzaam ontbreekt. Daartoe stelt zij (1) dat zij permanente begeleiding nodig heeft en daarom geen basale werknemersvaardigheden heeft en (2) als gevolg van hevige rugklachten, chronische hoofpijnklachten en ernstige concentratieproblemen niet in staat is één uur aaneengesloten te werken en ook niet vier uur per dag belastbaar is. Verbetering is volgens haar niet te verwachten, zodat aan haar een Wajong-uitkering had moeten worden toegekend. Tot slot verzoekt eiseres de rechtbank om de bezwaargronden als in beroep herhaald en ingelast te beschouwen.
3. Het Uwv handhaaft in beroep zijn standpunt zoals weergegeven in het bestreden besluit, waarbij het primaire besluit is gehandhaafd. Omdat eiseres in beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd, ziet het Uwv geen aanleiding om zijn standpunt te wijzigen.
Toetsingskader
4.1.
Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (geen arbeidsvermogen) heeft. Onder duurzaam geen arbeidsvermogen wordt de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
4.2.
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Beoordeling
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
Het Uwv mag besluiten baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel op een zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten terwijl de conclusies voldoende begrijpelijk moeten zijn. Wie het niet eens is met het oordeel van een verzekeringsarts moet dat onderbouwen met medische stukken. De subjectieve beleving van klachten is namelijk niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin zijn vast te stellen. Alleen de beperkingen die uit medische stukken blijken en daarmee objectief zijn vast te stellen, kunnen worden meegenomen bij de beoordeling van de belastbaarheid.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat uit het medisch onderzoeksverslag van 27 mei 2022 van de primaire verzekeringsarts blijkt dat eiseres op het spreekuur is gezien en dat de door eiseres overgelegde medische informatie duidelijk en inzichtelijk is meegenomen in de beoordeling. Daarmee is niet aannemelijk dat medische informatie heeft ontbroken. De primaire verzekeringsarts heeft meegewogen dat bij eiseres
“(…) sprake is van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek, ontstaan voor de 18e verjaardag. Op basis van haar gezondheidsklachten zijn beperkingen aan de orde ten aanzien van de mentale, lichamelijke en energetische belastbaarheid. Beperkingen zijn aan de orde ten aanzien van het doelmatig handelen wat het starten, controleren van het beloop en het beëindigen van activiteiten.
Door moeite met problemen oplossen kan ze geen handelsvarianten bedenken en de meest geëigende aanpak kiezen. Wanneer een aanpak te kort schiet zal ze geen andere aanpak of ander doel kiezen. Hierdoor is ze aangewezen op voorgestructureerd werk zonder veelvuldige storingen, zonder deadlines of hoog handelingstempo. Er is een noodzaak voor permanente begeleiding.(…)”
Verder heeft de primaire verzekeringsarts meegewogen dat vanwege de lichamelijke problemen van eiseres beperkingen aan de orde zijn
“(…) ten aanzien van frequent reiken, buigen, frequent buigen, torderen, duwen/trekken, tillen, dragen, lopen, lopen tijdens werk, traplopen, klimmen, knielen/hurken, zitten, zitten tijdens werk, staan, staan tijdens werk, geknield actief zijn, gebogen actief zijn en boven schouderhoogte actief zijn. Cliënt wordt op basis van het dagverhaal in staat geacht om ten minste 4 uur per dag belastbaar te zijn, en een uur aaneengesloten te kunnen werken. Vier uur per dag wordt echter ook als het maximaal haalbare gezien. Ze beschikt over basale werknemersvaardigheden. De bij cliënt gesteld beperkingen zijn duurzaam.”
Uit het rapport van 30 januari 2023 van de verzekeringsarts b&b blijkt dat deze het dossier heeft bestudeerd en eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden heeft beargumenteerd hoe de medische beoordeling tot stand is gekomen. Met de rug-bekkenklachten van eiseres is kenbaar rekening gehouden. De prognose dat er in principe een goede kans is op aanzienlijk herstel, zoals vermeld in de door eiseres in bezwaar overgelegde brief van het
Spine & Joint Centrevan 25 november 2022, is door de verzekeringsarts b&b kenbaar meegewogen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek op voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
5.3.
De rechtbank stelt verder vast dat eiseres in beroep geen medische stukken heeft overgelegd die aanleiding geven tot twijfel aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek of die duiden op beperkingen die verder gaan dan door de verzekeringsartsen is vastgesteld. Het Uwv heeft het bestreden besluit dan ook (mede) kunnen baseren op de rapporten van de verzekeringsartsen. Dat de verzekeringsartsen bij het beoordelen van het arbeidsvermogen onvoldoende rekening hebben gehouden met de beperkingen van eiseres, is de rechtbank ook overigens niet gebleken.
5.4.
De rechtbank overweegt dat de door eiseres in beroep benadrukte omstandigheid dat zij permanente begeleiding nodig heeft, bij de besluitvorming kenbaar is meegewogen. Anders dan eiseres betoogt, volgt uit haar behoefte aan permanente begeleiding niet dat zij geen basale werknemersvaardigheden heeft of niet in staat kan worden geacht ten minste één uur aaneengesloten te werken. Dat de werkzaamheden, al dan niet in een beschutte werkomgeving, worden verricht met behulp van permanent toezicht of intensieve begeleiding staat namelijk niet in de weg aan het hebben van arbeidsvermogen (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:898).
5.5.
De rechtbank overweegt dat het Uwv in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan op wat eiseres in bezwaar heeft aangevoerd. Omdat het verzoek van eiseres om de bezwaargronden als in beroep herhaald en ingelast te beschouwen geen gemotiveerde betwisting inhoudt van de juistheid of volledigheid van de overwegingen in het bestreden besluit, kan de enkele herhaling van de bezwaargronden in beroep niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Gerde, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.