In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had eerder, op 17 maart 2023, een beroep ingesteld omdat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. De rechtbank had toen een beslistermijn van zestien weken opgelegd, die eindigde op 7 juli 2023. De eiser heeft op 20 oktober 2023 opnieuw beroep ingesteld, omdat de staatssecretaris geen besluit had genomen binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in gebreke is gebleven en dat de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels was overschreden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag van de eiser bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de eiser vastgesteld op € 418,50, die door de staatssecretaris moeten worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.