In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser van Afghaanse nationaliteit tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van de eiser, waarbij de beslistermijn van zestien weken, opgelegd in een eerdere uitspraak van 9 mei 2023, met 21 maanden is overschreden. De eiser heeft op 19 oktober 2023 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Tevens is de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. De proceskosten van de eiser zijn vastgesteld op € 418,50.