3.1.De aard van de zaak
Deze strafzaak kenmerkt zich doordat de officier van justitie en de verdediging zogeheten ‘procesafspraken’ hebben gemaakt over wat volgens hen een passende uitkomst van de strafzaak zou zijn. Deze procesafspraken hebben zij opgenomen in een overeenkomst ondertekend op 13 november 2023 die zij aan de rechtbank hebben doen toekomen. In de overeenkomst doen de officier van justitie en de verdediging aan de rechtbank een gezamenlijk voorstel voor de wijze van afdoening van de strafzaak. Samengevat houdt dit afdoeningsvoorstel het volgende in:
de verdachte ziet af van het indienen van onderzoekswensen en trekt al ingediende (en eventueel toegewezen) onderzoekswensen uiterlijk ter terechtzitting en bij voorkeur al eerder schriftelijk in;
de verdachte hoeft in het kader van de afspraken geen nadere verklaring af te leggen. Uiteraard staat het hem vrij dit ter terechtzitting alsnog/wel te doen;
het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting requireren tot:
- een bewezenverklaring van (feit 1) de handel in harddrugs, in vereniging gepleegd, tussen 11 januari 2022 tot en met 16 mei 2022,
- vrijspraak ten aanzien van (feit 2) de deelname aan een criminele organisatie met het oogmerk harddrugs te verhandelen,
4. het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting voor die bewezenverklaring een strafeis vorderen van:
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
• meldplicht
• gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
• inspanningsverplichting voor dagbesteding/opleiding/werk en behoud van een legaal inkomen
• contactverbod met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ;
5. ten aanzien van het beslag: verdachte doet afstand van de onder hem in beslag genomen (en nog niet teruggegeven) goederen (p. 2305 e.v.);
6. door de verdediging worden geen verweren gevoerd;
7. de verdachte zal zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de straf;
8. door de verdediging en het Openbaar Ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken;
9. de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt afgesplitst van deze procesafspraken.
In de overeenkomst is verder opgenomen een voorwaardelijk verzoek van de verdediging en de officier van justitie tot heropening van het onderzoek ter terechtzitting indien de rechtbank de procesafspraken zou afwijzen in de volgende gevallen:
- indien de rechtbank tot een andere bewezenverklaring zou komen, maar uitsluitend voor zover hierdoor de aard van het delict wezenlijk verandert;
- indien de rechtbank van oordeel zou zijn dat de overeengekomen straf niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak.