ECLI:NL:RBDHA:2023:20029
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. Eiseres, een derdelander uit Oekraïne, had eerder tijdelijke bescherming gekregen op basis van de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De staatssecretaris had op 23 augustus 2023 besloten om de tijdelijke bescherming te beëindigen, na een voornemen dat op 3 juli 2023 was gecommuniceerd. Eiseres heeft haar zienswijze ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming rechtmatig is.
De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin werd geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders te beëindigen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres, waaronder het beroep op het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, niet slagen. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van een ondubbelzinnige toezegging dat haar tijdelijke bescherming langer zou duren dan de gestelde datum.
Daarnaast wordt het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat eiseres niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van gelijke gevallen. De rechtbank concludeert dat er geen grond is om te oordelen dat de staatssecretaris onterecht gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de tijdelijke bescherming te beëindigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.