2.2Eiseres vindt ook dat zij de geduide functies niet kan verrichten. Bij het selecteren van die functies is volgens haar niet uitgegaan van de juiste belastbaarheid en de functionele beperkingen die zij heeft.
Wat vindt de rechtbank van de zaak?
De conclusie van de deskundige en de reacties op haar rapport
3. Gelet op het verschil van inzicht tussen bedrijfsarts Loogman en verzekeringsarts Hulst enerzijds en de verzekeringsarts b&b van het Uwv anderzijds heeft de rechtbank de deskundige benoemd. Hierbij is de deskundige gevraagd aan te geven of er meer en/of zwaardere beperkingen golden voor eiseres per de datum in geding (1 januari 2021) en of eiseres in het te werken aantal uren beperkt is.
4.1.1De deskundige heeft het dossier bestudeerd, eiseres onderzocht en haar bevindingen vastgelegd in een rapport. In dit rapport stelt de deskundige vast dat bij eiseres op de datum in geding sprake was van de diagnose:
- status na operatie CHNP (cervicale hernia nuclei pulposi) met overgebleven cervico-brachiaal syndroom;
- thoracic outlet syndrome links (TOS);
- fibromyalgie.
4.1.2De deskundige kan zich niet verenigen met de beperkingen die de verzekeringsarts b&b heeft vastgesteld in de (aangepaste) FML van 23 juli 2021. Zij vindt dat in de rubrieken sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelen, statische houdingen en werktijden, onvoldoende (zware) beperkingen zijn vastgelegd. Bij het onderdeel 2.10 van de FML (vervoer), waarvoor eiseres niet beperkt is, heeft de deskundige als toelichting vermeld: ‘Afstand autorijden maximaal 30 minuten, niet in het donker rijden. OV buiten de spitsuur. Fietsen niet mogelijk’.
4.1.3Verder heeft de deskundige toegelicht waarom eiseres voor diverse onderdelen ook beperkt of sterker beperkt is dan in de FML van de verzekeringsarts b&b staat vermeld. Hierbij gaat het om de volgende onderdelen:
- onderdeel 3.4.1 (beschermende middelen), beperkt, namelijk: geen loodschort, geen perslucht of andere zware beschermende middelen;
- onderdeel 3.7.1 (trillingsbelasting), beperkt, namelijk: zowel beperkt voor fijne als grove trillingen in zowel de hand/arm, als lichaamstrillingen;
- onderdeel 4.3 (hand- en vingergebruik), waarbij het gaat om punt 8 (repetitieve hand-/vingerbewegingen), beperkt, namelijk: links niet mogelijk, rechts niet gewenst m.b.t. overbelasting. Korter dan 1 uur achtereen is mogelijk, max 15 minuten;
- onderdeel 4.6.1 (schroefbewegingen met hand en arm), beperkt, namelijk: de gecombineerde beweging is niet mogelijk;
- onderdeel 4.8.2 (frequent reiken tijdens werk), sterk beperkt in plaats van beperkt;
- onderdeel 4.13.2 (tillen tijdens het werk), beperkt in plaats van licht beperkt;
- onderdeel 4.14.2 (dragen tijdens het werk), beperkt in plaats van licht beperkt;
- onderdeel 4.15.1 (hoofdbewegingen maken), beperkt, kan het hoofd beperkt bewegen, namelijk: beperkt draaien naar links, beperkt hoofd in de nek leggen;
- onderdeel 5.1.2 (zitten), beperkt;
- onderdeel 5.2.2 (zitten tijdens het werk), beperkt;
- onderdeel 5.3.2 (staan), beperkt in plaats van licht beperkt;
- onderdeel 5.4.2 (staan tijdens het werk), beperkt in plaats van licht beperkt;
- onderdeel 5.9.1 (afwisseling van houding), beperkt, specifieke afwisseling van houding is vereist, namelijk: elke 3 uur liggen, tussendoor voortdurend wisselen van houding naar eigen inzicht, zitten/staan/lopen.
4.1.4Ook kan de deskundige zich niet verenigen met de lichte urenbeperking die de verzekeringsarts b&b van toepassing vindt, waarbij het gaat om ongeveer 8 uur per dag, 40 uur per week. Aan de hand van de criteria van de Standaard duurbelastbaarheid in arbeid heeft de deskundige beargumenteerd dat een zwaardere urenbeperking van toepassing is. Er is bij eiseres sprake van een stoornis in de energiehuishouding met een noodzaak tot extra recuperatieperiodes en er zijn preventieve redenen ter voorkoming van overbelasting dan wel terugval dan wel ontwikkeling van andere medische problematiek. De deskundige acht eiseres in staat om gemiddeld ongeveer 4 uur per dag te werken, maximaal 2 uur aaneengesloten. Dit komt neer op een urenbeperking van gemiddeld ongeveer 20 uur per week.
5. In reactie op het deskundigenrapport heeft de verzekeringsarts b&b op 20 juni 2023 nader gerapporteerd. De verzekeringsarts b&b vindt dat de deskundige onvoldoende heeft onderbouwd waarom (zwaardere) aanvullende beperkingen van toepassing zijn. Hierbij heeft de verzekeringsarts b&b in aanmerking genomen dat de primair beoordelend verzekeringsarts bij lichamelijk onderzoek geen bewegingsbeperking of krachtsverlies aan de nek, schouders, armen of handen heeft gevonden. Eiseres kon de armen zonder probleem boven het hoofd bewegen. Het is de verzekeringsarts b&b niet duidelijk op basis waarvan er aanvullende beperkingen voor repeterende bewegingen, dynamische handelingen en het staan en zitten zouden moeten worden aangenomen. Ook ziet de verzekeringsarts b&b geen aanleiding voor een extra beperking voor vervoer. Het is de verzekeringsarts b&b bovendien niet duidelijk of het onderzoek van de deskundige zich heeft gericht op de datum in geding. De verzekeringsarts b&b merkt verder op dat de diagnose TOS niet direct evident was, omdat deze diagnose pas een half jaar na de datum in geding definitief door de behandelend sector is vastgesteld. De aandoening was hoogstwaarschijnlijk op de datum in geding ook aanwezig. Het gaat echter niet zozeer om de diagnosestelling, maar om de ervaren belemmeringen die het gevolg zijn van ziekte. Deze belemmeringen konden worden vertaald in beperkingen in de FML. Het zijn volgens de verzekeringsarts b&b vooral de moeilijk te objectiveren pijnklachten die eiseres als belemmerend ervaart. Bij eiseres lijkt sprake van verstoring in de energiebalans door pijn, maar niet dusdanig dat dit bovenop de andere reeds aangenomen beperkingen reden is voor ook nog een (sterkere) urenbeperking.
6. De deskundige heeft in haar aanvullende rapport van 17 juli 2023 - kort samengevat - uiteengezet dat het stellen van de diagnose TOS bij eiseres vertraging heeft opgelopen door het doorlopen medisch proces. Daarbij komt dat ruim voor de datum in geding bij de behandelaar al het vermoeden bestond dat sprake was van TOS. De deskundige heeft ook aangegeven dat haar beoordeling betrekking heeft op de datum in geding. Verder heeft zij uiteengezet dat het voor de beoordeling wel degelijk relevant is welke diagnose verantwoordelijk is voor welke klachten en bijdraagt aan welke beperkingen. Het individuele verloop is uitgebreid beschreven en verklaarbaar gebleken vanuit de gestelde diagnose. De door eiseres ervaren klachten, die leiden tot beperkingen (individuele verloop), zijn onderschat. Zij heeft nader gemotiveerd waarom zij eiseres beperkt of sterker beperkt acht voor de hiervoor onder punt 4.1.3 vermelde beperkingen. Hierbij heeft zij opgemerkt dat zij bij het onderdeel zien (onderdeel 2.1.1) een aanvullende toelichting is vergeten te vermelden. De uiteindelijke toelichting luidt als volgt: geen werkzaamheden waarbij een zeer scherp zicht nodig is of werkzaamheden onder fel licht. Daarnaast beperkt in het zien in het donker. Daarom is autorijden in de avond of werkzaamheden in de avond en nacht niet geschikt. De deskundige heeft hierbij de beschikbare medische gegevens van de oogarts in aanmerking genomen. Verder heeft zij ten aanzien van de pijnklachten en de urenbeperking aangegeven dat het feit dat eiseres is blijven zoeken naar hulp en het aangaan van invasieve behandelingen een betere indicatie geeft van de hoge nood om hulp dan pijnmedicatie in hoge doses.
7. Volgens vaste rechtspraakdient het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige te worden gevolgd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken. Het is namelijk bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een beslissend advies te geven.
8. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om van het oordeel van de deskundige af te wijken.
De rechtbank vindt dat het onderzoek van de deskundige zorgvuldig en volledig is geweest. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de deskundige eiseres uitgebreid heeft gesproken en onderzocht. Ook heeft zij de in het dossier aanwezige medische informatie bij haar oordeel betrokken en heeft zij kennis genomen van de door eiseres naar het spreekuur meegenomen aanvullende medische informatie van haar behandelaars. De rechtbank vindt dat de deskundige haar rapporten uitvoerig heeft gemotiveerd en dat duidelijk is waarom bepaalde conclusies worden getrokken. Uit de rapporten blijkt duidelijk dat de aanvullende en/of zwaardere beperkingen die zij van toepassing acht, een rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg zijn van de klachten die eiseres op de datum in geding heeft en die het gevolg zijn van de CHNP op 2 niveaus en TOS. De deskundige beschouwt deze aandoeningen als objectiveerbare gezondheidsproblematiek. De rechtbank is ook van oordeel dat de deskundige op uitgebreide wijze per onderdeel heeft toegelicht waarom zij eiseres beperkter acht dan de verzekeringsarts b&b. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de deskundige bij de beoordeling van de beperkingen de definities die vermeld staan in de Basisinformatie CBBS heeft betrokken. De rechtbank vindt ook dit getuigen van een zorgvuldige werkwijze.
9. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het door verweerder verrichte onderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd, niet juist is geweest. Verweerder had deze onjuistheid in beroep kunnen herstellen door het deskundigenrapport te volgen. Nu verweerder dit heeft nagelaten, is aanpassing van de FML ten onrechte achterwege gebleven. Hierdoor heeft de arbeidsdeskundige b&b (aan de hand van een aangepaste FML) ook geen aanvullend onderzoek kunnen doen naar de geschiktheid van eiseres voor de eerder geduide functies.
10. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder de FML wijzigen, zodat van de juiste beperkingen op de datum in geding wordt uitgegaan. De beperkingen die de deskundige van toepassing acht, dienen hierbij allemaal overgenomen te worden. Daarna dient de arbeidsdeskundige b&b te beoordelen of de geduide functies met de wijzigingen in de FML nog steeds passend zijn voor eiseres. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
11. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
12. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.