ECLI:NL:RBDHA:2023:19860
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij verweerder zich op het standpunt stelde dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de zaak behandeld samen met een andere zaak (NL23.34803) en heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat verweerder op basis van artikel 30 van de Vreemdelingenwet 2000 het bestreden besluit heeft genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en dat er geen sprake kan zijn van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat zijn eerdere asielaanvraag in Duitsland was afgewezen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er structurele tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem in Duitsland die een reëel risico op schending van zijn rechten met zich meebrengen.
Daarnaast heeft eiser betoogd dat hij risico loopt op indirect refoulement naar Senegal. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft aangetoond dat het beschermingsbeleid van Nederland ten aanzien van Senegal evident en fundamenteel verschilt van dat van Duitsland. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 november 2023.