ECLI:NL:RBDHA:2023:198

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
NL22.26718
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en voortvarendheid in vreemdelingenrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 5 oktober 2022 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en heeft het onderzoek op 4 januari 2023 gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het vorige onderzoek. De kern van het geschil was of de voortvarendheid van de staatssecretaris in de uitzetting van eiser naar Marokko voldoende was. Eiser stelde dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelde, omdat een verslag van de presentatie aan de Marokkaanse diplomatieke vertegenwoordiging niet aan het dossier was toegevoegd. Dit zou de uitzetting vertragen en eiser langer in bewaring houden.

De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelde. Het verslag was inmiddels aan het dossier toegevoegd en de rechtbank concludeerde dat eiser zelf contact kon opnemen met de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank zag geen reden om te oordelen dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.26718

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.M. Seth Paul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Verweerder heeft op 5 oktober 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
Desgevraagd heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 4 januari 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaat van 14 november 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:12272) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt aan de uitzetting van eiser naar Marokko doordat verweerder het verslag van de presentatie van eiser aan de diplomatieke vertegenwoordiging van Marokko op 22 december 2022 niet aan het digitale dossier heeft toegevoegd. Hierdoor is voor eiser de inhoud van het verslag onbekend waardoor hij geen contact kan opnemen met de consul om nadere gegevens of documenten te verschaffen. Eisers vertrek wordt hierdoor vertraagd als gevolg waarvan eiser langer in bewaring zal blijven dan strikt noodzakelijk is.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser naar Marokko. Desgevraagd heeft verweerder het verslag van de presentatie van eiser aan de diplomatieke vertegenwoordiging alsnog een het digitale dossier toegevoegd. Hieruit blijkt dat de laissez-passeraanvraag voor eiser in behandeling is genomen door de Marokkaanse autoriteiten, zoals ook is vermeld in de door verweerder overgelegde voortgangsrapportage. Dat eiser op het moment van het indienen van het vervolgberoep nog niet bekend was met de inhoud van het verslag laat onverlet dat het eiser vrij staat om zelf contact op te nemen met de Marokkaanse vertegenwoordiging om informatie te verstrekken. Om daartoe over te gaan is het niet noodzakelijk dat eiser beschikt over het verslag van de presentatie. Overigens mag verondersteld worden dat eiser bekend is met wat tijdens de presentatie is besproken aangezien hij daarbij aanwezig was. Niet is gebleken dat eiser uit eigen beweging contact heeft opgenomen met de Marokkaanse autoriteiten, zodat daaruit ook niet is af te leiden dat eisers vertrek is vertraagd door toedoen van verweerder. De beroepsgrond slaagt niet.
6. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.