Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder in Bulgarije een asielaanvraag ingediend en Nederland had een verzoek om terugname gedaan, dat door Bulgarije was aanvaard.
Eiser betwistte de verantwoordelijkheid van Bulgarije en voerde aan dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing was, gezien de slechte opvangvoorzieningen en de aanwezigheid van pushbacks in Bulgarije. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had aangetoond dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin was geoordeeld dat Dublinclaimanten in beginsel geen reëel risico lopen op pushbacks en toegang hebben tot opvang.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht niet in behandeling had genomen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser had onvoldoende argumenten aangedragen om de asielaanvraag aan Nederland toe te wijzen, ook al had hij een broer in Nederland. De rechtbank benadrukte dat de Dublinprocedure niet bedoeld is als een alternatieve route naar verblijfsrecht op reguliere gronden.
De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, met R. Ben Sellam als griffier, en werd openbaar gemaakt op 14 december 2023. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.