Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die asiel had aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de eiser niet geloofwaardig zou zijn in zijn verklaringen over zijn politieke overtuiging en activiteiten voor de Sri Lankaanse oppositiepartij JVP. Eiser, afkomstig uit Sri Lanka, stelde dat hij actief was geweest voor de JVP en vreesde voor zijn leven bij terugkeer naar zijn land. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte de sterkte van eisers politieke overtuiging had beoordeeld, maar dat dit niet leidde tot een gegrond beroep. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de geloofwaardigheid van eisers verklaringen en dat de gestelde problemen niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank benadrukte dat eiser onvoldoende gedetailleerde verklaringen had gegeven over zijn politieke activiteiten en dat zijn vrees voor vervolging niet geloofwaardig was. De uitspraak bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.