ECLI:NL:RBDHA:2023:19623
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het besluit van 26 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland volgens hem verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, terwijl eiseres en haar gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiseres. Dit is gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Nederland heeft een verzoek om terugname aan Duitsland gedaan, dat is aanvaard. Eiseres heeft aangevoerd dat er in haar persoonlijke situatie aanleiding was om artikel 16 of 17 van de Dublinverordening toe te passen, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet onterecht heeft geoordeeld dat de gezinsbanden niet voldoende zijn om een uitzondering te maken.
De rechtbank stelt vast dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij medisch afhankelijk is van haar broer en moeder, en dat de omstandigheden die zij heeft aangevoerd niet bijzonder genoeg zijn om een uitzondering te rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 20 juli 2023.