In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft, heeft geen gronden aangevoerd tegen de maatregel van bewaring en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan de informatieplicht zoals vastgelegd in artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit, omdat eiser niet schriftelijk in een taal die hij verstaat, op de hoogte is gesteld van de redenen voor zijn bewaring. Ondanks deze schending van de informatieplicht, heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangenafweging in het voordeel van de staatssecretaris uitvalt. De rechtbank concludeert dat eiser niet in zijn belangen is geschaad, aangezien hij tijdens het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling met behulp van een tolk is geïnformeerd over de redenen voor zijn bewaring. Bovendien heeft eiser, met hulp van een rechtsbijstandverlener, beroep ingesteld tegen de maatregel. De rechtbank oordeelt dat het belang van de staatssecretaris bij het opleggen van de maatregel van bewaring zwaar weegt, gezien het onttrekkingsrisico dat aanwezig is. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.