In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf 'nareis asiel'. De rechtbank heeft op 23 november 2023 de zitting gehouden, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit door de verweerder is overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep terecht ingediend en gegrond verklaard.
De rechtbank oordeelt dat de verweerder binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag van eiseres. Indien de verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door de verweerder moeten worden betaald. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,25, omdat de zaak van zeer licht gewicht is en het belang beperkt is.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is op 1 december 2023 openbaar gemaakt. De rechtbank heeft de verweerder opgedragen om binnen de gestelde termijn een besluit te nemen en heeft de proceskosten en het griffierecht aan eiseres toegewezen. De uitspraak biedt een duidelijk kader voor de behandeling van nareisaanvragen en de bijbehorende beslistermijnen.