Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag gegrond verklaard en een beslistermijn van zestien weken opgelegd aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 27 oktober 2023 opnieuw beroep ingesteld omdat de staatssecretaris geen besluit had genomen binnen de opgelegde termijn. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 1 augustus 2023 was verstreken en dat eiser op goede gronden geen nieuwe ingebrekestelling heeft gestuurd, aangezien eerdere procedures al een zekere attendering aan de staatssecretaris hebben gegeven. Het beroep is kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak een besluit op de asielaanvraag bekend te maken en een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50.