ECLI:NL:RBDHA:2023:19530

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
C09/645651 HA-ZA 23-320
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen door gedaagde aan Techmission B.V. en de rechtsgeldigheid van de overeenkomst met ZZP-ers

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Techmission B.V. en een gedaagde partij, die voorheen handelde onder een bepaalde handelsnaam. De zaak betreft de betaling van facturen voor werkzaamheden die zijn verricht door zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) die door de gedaagde zijn ingehuurd. Techmission vorderde een totaalbedrag van € 37.866,15, inclusief BTW, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat de werkzaamheden niet goed waren uitgevoerd en dat er geen driepartijenovereenkomst was gesloten, waardoor de facturen niet betaald hoefden te worden.

De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een overeenkomst was tussen Techmission en de gedaagde, en dat de gedaagde verplicht was om de facturen te betalen. De rechtbank stelde vast dat er overeenstemming was bereikt over een te betalen bedrag van € 34.302,05, waaruit een restant van € 32.615,99 voortkwam na een eerdere betaling van € 1.686,06. De rechtbank veroordeelde de gedaagde tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank wees ook de proceskosten toe aan Techmission, aangezien de gedaagde grotendeels in het ongelijk was gesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en de noodzaak van een ingebrekestelling voor het inroepen van verzuim. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde niet had aangetoond dat er verzuim was, en dat de facturen derhalve opeisbaar waren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: 09/645651/HA ZA 23-320
Zitting hebben:
rechter: mr. L. Mundt
griffier: mr. E.J.J. Bijl
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 12 december 2023
in de zaak van:
TECHMISSION B.V.te Den Haag,
eiseres,
hierna te noemen: Techmission,
advocaat: mr. A.Q. Muller te Alkmaar,
tegen
[gedaagde] ,voorheen handelend onder de naam [Handelsnaam gedaagde] , te [plaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] of [Handelsnaam gedaagde]
advocaat: mr. H. Folkers te Gorinchem.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 30 maart 2023 met producties 1 t/m 19;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 3;
  • het tussenvonnis van 19 juli 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de aanvullende producties van 5 september 2023 van Techmission betreffende conservatoir beslag;
  • de aanvullende producties van 27 november 2023 van Techmission betreffende conservatoir beslag;
  • de aanvullende producties 4 en 5 die op 1 december 2023 zijn ingediend door [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 december 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen hebben gezegd. Deze aantekeningen zijn toegevoegd aan het griffiedossier.
1.3.
Nadat partijen op de mondelinge behandeling hun standpunten volledig hadden toegelicht, heeft de rechtbank met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. Dit proces-verbaal is een weergave van deze uitspraak.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Techmission te betalen een bedrag van € 32.615,99 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek vanaf 4 februari 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
2.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Techmission te betalen een bedrag van € 1.101,16 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek vanaf 30 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
2.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 4.655,15, te betalen aan Techmission binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
2.4.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn voldaan;
2.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
[gedaagde] heeft via Techmission vier zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) ingehuurd die werkzaamheden voor haar onderneming [Handelsnaam gedaagde] hebben verricht. Techmission heeft voor de gewerkte uren facturen gestuurd aan [gedaagde] .
3.3.
In dat kader vordert Techmission betaling van een bedrag van € 37.866,15 inclusief BTW, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 16 september 2022, buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente. Aan de orde is de vraag of [gedaagde] deze facturen moet betalen.
3.4.
[gedaagde] is van mening dat de vorderingen van Techmission moeten worden afgewezen omdat de werkzaamheden volgens [gedaagde] niet goed zijn uitgevoerd. De ZZP-ers beschikten niet over de juiste vakkennis en/of kwalificaties en daardoor is schade ontstaan. [gedaagde] beroept zich op verrekening van de openstaande facturen met die schade. Daarnaast is een deel van het factuurbedrag volgens [gedaagde] niet verschuldigd omdat [gedaagde] een deel van de uren niet heeft geaccordeerd en omdat Techmission namens twee ZZP-ers niet mocht factureren, omdat er geen drie-partijenovereenkomst is gesloten.
3.5.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Driepartijen-overeenkomst
3.6.
Tussen partijen staat vast dat voor alle vier de ZZP-ers die voor [gedaagde] hebben gewerkt, een ‘Bevestiging Details ZZP overeenkomst opdrachtgever’ (hierna: ‘de Overeenkomst’) is ondertekend namens Techmission en [Handelsnaam gedaagde] . In deze overeenkomst is tussen partijen afgesproken dat er facturatie plaats zal vinden aan [Handelsnaam gedaagde] . Met betrekking tot ZZP-er [Naam 1] bevindt zich een getekende driepartijen-overeenkomst in het dossier waaruit naar voren komt dat facturering plaatsvindt door Techmission. Met betrekking tot [Naam 2] bevindt zich een niet door hem ondertekende driepartijen-overeenkomst in het dossier. Met betrekking tot [Naam 2] ontbreekt een driepartijen-overeenkomst in het dossier, maar tijdens de zitting is door [Naam 2] nader toegelicht dat de ZZP-ers factureren aan Techmission en dat Techmission factureert aan [Handelsnaam gedaagde] . Dit heeft ook zo plaatsgevonden en kennelijk was de wijze van factureren voor [gedaagde] geen probleem toen zij met Techmission op 3 november 2022, waarover hierna meer, tot overeenstemming kwam over een te betalen bedrag. Verder is komen vast te staan dat de betreffende ZZP-ers [gedaagde] nooit rechtstreeks hebben aangesproken voor betaling van de facturen. Op grond van deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat [gedaagde] aan Techmission dient te betalen op basis van hun contractuele afspraken en niet aan de ZZP-ers.
Accorderen uren
3.7.
Ter zitting is komen vast te staan dat via een CRM-systeem waar zowel [gedaagde] als Techmission toegang toe hadden, uren werden geregistreerd en dat de uren ook werden doorgegeven via Whats App. Uit de Overeenkomst blijkt niet dat het accorderen van de uren een voorwaarde is voor betaling, zodat het ontbreken van een akkoord niet in de weg staat aan de opeisbaarheid van de facturen. Kennelijk heeft ook dat niet in de weg gestaan aan het bereiken van overeenstemming over het te betalen bedrag op 3 november 2022.
Verrekening van schade
3.8.
Ter zitting is door Techmission betwist dat er klachten zijn geuit over het uitgevoerde werk. Volgens [gedaagde] zijn er klachten via de Whats App geuit die zij niet meer kan overleggen en zijn er ook klachten bij hen thuis besproken. Wat daar ook van zij, voor verrekening van schade als gevolg van niet goed uitgevoerde werkzaamheden, is verzuim vereist. Van verzuim zou in dit geval pas sprake zijn geweest als Techmission door [gedaagde] schriftelijk in gebreke was gesteld en een redelijke termijn had gekregen om alsnog na te komen. Een bespreking thuis voldoet daaraan niet. Met betrekking tot de Whats App berichten is niet komen vast te staan dat die een ingebrekestelling in voormelde zin hebben ingehouden. De slotsom is dat de verweren van [gedaagde] niet aan betaling van de facturen in de weg staan.
Het te betalen bedrag
3.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat op 3 november 2022 een overleg tussen hen heeft plaatsgevonden. Daarin is gesproken over de openstaande facturen en de schade die volgens [gedaagde] door gebrekkig werk van de ZZP-ers is ontstaan. De afspraken die partijen in dit overleg hebben gemaakt, zijn vervolgens bevestigd in een e-mail van Techmission aan [gedaagde] van 4 november 2022. Daarin staat dat over een factuurbedrag van € 19.815,88 geen discussie bestaat. Over een factuurbedrag van € 19.461,17 bestaat wel discussie. Volgens [gedaagde] is van dit bedrag € 9.550 dekking van herstelkosten. Techmission bevestigt dat zij daarvan 50% zal vergoeden zodat het eindbedrag dat [gedaagde] verschuldigd is aan Techmission € 34.302,05 bedraagt. Techmission stelt voor dat dit bedrag door [gedaagde] wordt betaald in termijnen van € 1.500 per week, met ingang van week 45 van 2022.
3.10.
[gedaagde] reageert daarop met een e-mail van 8 november 2022 waarin zij aangeeft dat zij akkoord is met een te betalen bedrag van € 34.302,05 maar niet met het betalen van € 1.500 per week. [gedaagde] vraagt om een alternatief betalingsvoorstel maar daarover bereiken partijen geen overeenstemming. Verder is niet betwist dat op 31 december 2022 [gedaagde] een bedrag van € 1.686,06 heeft betaald aan Techmission.
3.11.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat partijen dus overeenstemming hebben bereikt over een door [gedaagde] te betalen factuurbedrag van € 34.302,05 minus het betaalde bedrag van € 1.686,06 zodat nog een te betalen bedrag resteert van € 32.615,99. Techmission heeft nog aangevoerd dat de afspraak dat zij een deel van de schade voor haar rekening zou nemen alleen gold onder de voorwaarde dat [gedaagde] de door haar voorgestelde betalingsregeling zou nakomen. De rechtbank leest dat in de e-mail van 4 november 2022 niet terug en verder is dit ook niet gesteld of gebleken. Over het verschuldigde factuurbedrag is overeenstemming bereikt, over de betalingsregeling niet. [gedaagde] moet daarom nog een bedrag van € 32.615,99 in hoofdsom betalen aan Techmission.
Rente en buitengerechtelijke kosten
3.12.
Vergoeding van de wettelijke handelsrente wordt toegewezen vanaf 4 februari 2023. Partijen hebben de afspraak over het te betalen bedrag gemaakt op 3 november 2022. De advocaat van Techmission heeft [gedaagde] op 20 januari 2023 in gebreke gesteld en verzocht om binnen 15 dagen te betalen. [gedaagde] heeft niet betaald en verkeert vanaf 4 februari 2023 in verzuim zodat zij de wettelijke handelsrente vanaf die datum verschuldigd is.
3.13.
Techmission vordert betaling van buitengerechtelijke kosten in overeenstemming met het in het Besluit Incassokosten (BIK) bepaalde tarief. Deze kosten dienen door [gedaagde] te worden betaald, rekening houdend met het toegewezen bedrag aan hoofdsom, nu daarvoor buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Techmission heeft een incassobureau en een advocaat ingeschakeld die aanmaningsbrievenbrieven hebben gestuurd en partijen hebben schikkingsonderhandelingen gevoerd. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
Proceskosten
3.14.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Techmission worden begroot op:
- dagvaarding € 113,15
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat € 1.532,00 (2 punten × tarief III, € 766)
- nakosten €
173,00
Totaal € 4.655,15
3.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. L. Mundt en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 12 december 2023.
WAARVAN PROCES-VERBAAL