Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Techmission B.V. en een gedaagde partij, die voorheen handelde onder een bepaalde handelsnaam. De zaak betreft de betaling van facturen voor werkzaamheden die zijn verricht door zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) die door de gedaagde zijn ingehuurd. Techmission vorderde een totaalbedrag van € 37.866,15, inclusief BTW, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat de werkzaamheden niet goed waren uitgevoerd en dat er geen driepartijenovereenkomst was gesloten, waardoor de facturen niet betaald hoefden te worden.
De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een overeenkomst was tussen Techmission en de gedaagde, en dat de gedaagde verplicht was om de facturen te betalen. De rechtbank stelde vast dat er overeenstemming was bereikt over een te betalen bedrag van € 34.302,05, waaruit een restant van € 32.615,99 voortkwam na een eerdere betaling van € 1.686,06. De rechtbank veroordeelde de gedaagde tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank wees ook de proceskosten toe aan Techmission, aangezien de gedaagde grotendeels in het ongelijk was gesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en de noodzaak van een ingebrekestelling voor het inroepen van verzuim. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde niet had aangetoond dat er verzuim was, en dat de facturen derhalve opeisbaar waren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en vastgelegd in een proces-verbaal.