ECLI:NL:RBDHA:2023:19525

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
C/09/656176 / JE RK 23-2193
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 november 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [naam01], geboren in 2007. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de moeder en de vader, belast zijn met het ouderlijk gezag over [naam01]. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 6 november 2023 bij de rechtbank is ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 november 2023.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de situatie van [naam01], die eerder onder toezicht was gesteld en al eerder in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp was geplaatst. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie van [naam01] onveilig was, wat leidde tot de eerdere gesloten plaatsing. Na een periode van stabilisatie in een gesloten setting, is [naam01] begin november 2023 geplaatst in een open groep, maar deze plaatsing verloopt problematisch. [naam01] houdt zich niet aan de afspraken en vertoont sociaal wenselijk gedrag, wat de zorgen van de betrokkenen vergroot.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam01], en heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling toegewezen. De machtiging is verleend met ingang van 23 november 2023 en geldt tot 20 juni 2024, met de mogelijkheid van uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met een schriftelijke uitwerking die op 11 december 2023 is vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/656176 / JE RK 23-2193
Datum uitspraak: 23 november 2023
Beschikking van de kinderrechter tot machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Gouda,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
[naam03],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 6 november 2023;
- de brief van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 21 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- [naam04] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [naam01] naar zijn mening gevraagd. [naam01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.3.
[naam01] verblijft feitelijk [naam05] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 juni 2023 [naam01] onder toezicht gesteld tot 20 juni 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 oktober 2023 een machtiging verleend [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, tot 18 januari 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. Voorafgaand aan de gesloten plaatsing stond [naam01] op de wachtlijst om geplaatst te kunnen worden op de open groep van [naam05] . Gelet op de oplopende escalaties in de thuissituatie kon de veiligheid niet langer gegarandeerd worden en is [naam01] op 9 oktober 2023 geplaatst op de afdeling [naam06] in een instelling voor gesloten jeugdhulp. [naam01] zou alsnog kunnen doorstromen naar [naam05] wanneer hij voldoende gestabiliseerd zou zijn bij [naam06] . [naam01] toont sinds de plaatsing bij [naam06] zelfinzicht en reflectie en wil er alles aan doen om te voorkomen dat hij weer terugvalt in zijn oude gedrag. Eind oktober 2023 blijkt dat er een plek is voor [naam01] bij [naam05] . Hoewel dit sneller is dan aanvankelijk verwacht, is [naam01] snel gestabiliseerd bij [naam06] en is hij gemotiveerd voor een plaatsing [naam05] . Gelet daarop is [naam01] begin november 2023 [naam05] geplaatst. Vanaf de plaatsing daar gaat het echter niet goed en houdt hij zich niet aan de afspraken. [naam01] onttrekt zich aan het zicht van de leiding en blijft 24 uur lang weg. Zijn persoonlijke verzorging laat te wensen over, waardoor hij zichzelf lijkt te verwaarlozen. Daarnaast vertoont [naam01] sociaal wenselijk gedrag. Hij heeft verschillende keren beloofd zijn gedrag te verbeteren, maar vervolgens valt hij steeds terug in zijn oude gedrag. Het is van belang dat er hulpverlening wordt ingezet, zodat [naam01] kan werken aan zijn onderliggende problematiek. Om de benodigde hulpverlening te laten slagen, zijn de inzet en motivatie van [naam01] van groot belang. De verzochte machtiging is nodig om het verblijf van [naam01] bij [naam05] te formaliseren. De jeugdbeschermer maakt zich wel grote zorgen om [naam01] en hoopt dat de open plaatsing zal slagen.

4.De standpunten

4.1.
De vader stemt in met het verzoek. Ter zitting heeft hij naar voren gebracht dat [naam01] vaak sociaal wenselijke antwoorden geeft. Hoewel [naam01] graag aan zichzelf wil werken, weet hij simpelweg niet hoe. De vader hoopt dat [naam01] zich gaat inzetten voor de hulpverlening [naam05] , omdat er op dit moment geen andere mogelijkheden meer zijn. De vader vindt het een geruststellend idee dat kan worden teruggevallen op de machtiging gesloten jeugdhulp wanneer dat nodig is.
4.2.
De moeder stemt in met het verzoek. De moeder hoopt dat [naam01] inziet dat er iets moet veranderen en dat hij de benodigde hulpverlening gaat accepteren. De moeder vindt het fijn dat de gesloten machtiging kan worden ingezet indien dit nodig blijkt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Begin oktober 2023 is [naam01] vanwege escalaties en onveiligheid in de thuissituatie gesloten geplaatst op de afdeling [naam06] . Door de bovengemiddelde structuur die bij [naam06] wordt geboden, is [naam01] in een korte periode gestabiliseerd. Begin november 2023 is [naam01] op de open groep van [naam05] geplaatst. De plaatsing daar verloopt vanaf de start niet goed. [naam01] houdt zich niet aan de afspraken en loopt weg. Hij komt te laat op afspraken en de verlofmomenten zijn tot op heden nog niet positief verlopen. Daarnaast kan [naam01] sociaal wenselijk gedrag vertonen, waarbij hij aanvankelijk gemotiveerd is om aan zichzelf te werken, maar vervolgens weer terugvalt in zijn oude gedrag. Het is van belang dat [naam05] de benodigde behandeling wordt ingezet, zodat [naam01] zijn huidige gedragspatronen kan doorbreken. Alle betrokkenen willen het beste voor [naam01] en voorkomen moet worden dat hij wordt weggestuurd [naam05] . Daarvoor is het belangrijk dat [naam01] zich gaat inzetten voor de benodigde hulpverlening en zich aan de afspraken houdt. Gebleken is dat [naam01] gebaat is bij een gestructureerde omgeving. Het is daarom van belang dat hij meedoet aan de dagstructuur [naam05] . Alle betrokkenen zijn het eens met de plaatsing [naam05] en de verzochte machtiging is noodzakelijk om de plaatsing daar te formaliseren. De kinderrechter zal het verzoek van de gecertificeerde instelling dan ook toewijzen zoals verzocht.
Op 18 oktober 2023 is de machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 18 januari 2024. De machtiging gesloten jeugdhulp blijft, zolang de effectueringstermijn van drie maanden niet is verstreken, naast de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder bestaan. Dat betekent dat wanneer het [naam01] onverhoopt niet lukt om zich te committeren aan de benodigde hulpverlening en zich niet aan de afspraken houdt, hij met die machtiging (weer) gesloten geplaatst kan worden indien de gecertificeerde instelling dit noodzakelijk acht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 23 november 2023 tot 20 juni 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen..
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 11 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.