ECLI:NL:RBDHA:2023:19515

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
C/09/656349 / JE RK 23-2213
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een kwetsbaar kind met medische problemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 november 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een jong meisje, hierna te noemen [naam01], geboren op [geboortedatum01] 2023. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam01] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing bij [naam08] voor zes maanden. Dit verzoek is gedaan omdat [naam01] een kwetsbaar meisje is met een genetisch schildklierprobleem en een verhoogde zorgbehoefte. Er zijn zorgen over mogelijk toegebracht lichamelijk letsel, wat momenteel wordt onderzocht door de politie.

De ouders van [naam01], hierna te noemen de moeder en de vader, zijn betrokken bij de procedure. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, hoewel liefdevol en betrokken, op dit moment niet in staat zijn om de intensieve zorg die [naam01] nodig heeft, te bieden. De ouders hebben beiden een licht verstandelijke beperking en kunnen niet adequaat inspelen op de veranderingen in de situatie van [naam01]. De kinderrechter heeft de noodzaak van een jeugdbeschermer benadrukt om de ouders te begeleiden en de ontwikkeling van [naam01] te monitoren.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn vervuld. De ondertoezichtstelling is toegewezen voor de duur van een jaar, en de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor zes maanden, met de mogelijkheid tot terugplaatsing van [naam01] bij de ouders indien de situatie dat toelaat. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/656349 / JE RK 23-2213
Datum uitspraak: 23 november 2023
Beschikking van de kinderrechter tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Raad voor de Kinderbeschermingte Den Haag,
hierna te noemen de Raad,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2023 in [plaats01] ,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
en
[naam03],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat ouders: mr. J.H. Weermeijer-Patist te Leiden.
De kinderrechter merkt als informant aan:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 november 2023;
- het verweerschrift van de vader en de moeder van 20 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder;
  • de advocaat van de ouders;
  • [naam04] , de vader vaderszijde;
  • [naam05] , de broer moederszijde;
- [naam06] namens de Raad;
- [naam07] namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.2.
[naam01] verblijft bij [naam08] .

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] voor de duur van een jaar.
Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] bij [naam08] voor de duur van zes maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [naam01] is een jong en kwetsbaar meisje dat volledig afhankelijk is van haar opvoeders en van intensieve professionele zorg. [naam01] is gediagnosticeerd met een (genetische) schildklierprobleem (Brain-Lung-Thyroid Syndroom) dat ook van invloed is op haar longen. [naam01] krijgt voor haar medische aandoening zuurstof toegediend. Daarnaast is er bij [naam01] op verschillende momenten lichamelijk letsel geconstateerd, waarbij het volgens medisch specialisten mogelijk gaat om toegebracht letsel. Hierdoor is er sprake van een vier-ogen-beleid. Er loopt op dit moment een politieonderzoek naar de oorzaak van het lichamelijk letsel en een onderzoek of het letsel mogelijk door een genetische aandoening is veroorzaakt. Door haar medische problematiek heeft [naam01] een bovengemiddeld opvoedingsklimaat nodig. De ouders hebben beiden een licht verstandelijke beperking. Hoewel de ouders welwillend zijn, lukt het hen op dit moment niet om tegemoet te komen aan de behoeften van [naam01] en flexibel in te spelen op veranderingen in haar situatie. Buiten 24-uurs zorg is er op dit moment geen vorm van hulpverlening die de ouders voldoende kan ondersteunen om de verzorging en opvoeding van [naam01] in de thuissituatie op zich te nemen. In de thuissituatie is het echter niet mogelijk om 24-uurs zorg te bieden. De begeleiding en ondersteuning van een jeugdbeschermer is noodzakelijk om de situatie rondom [naam01] te monitoren en de benodigde hulpverlening in te schakelen. Om te achterhalen of de ouders in staat zijn om aan de behoeften van [naam01] tegemoet te komen, dient er de komende periode zicht te komen op de opvoedvaardigheden van de ouders. Daarnaast wordt onderzocht wat er nodig is om een mogelijke gefaseerde thuisplaatsing van [naam01] bij de ouders te realiseren. Sinds mei 2023 verblijft [naam01] bij [naam08] en daar wordt haar de benodigde zorg en stabiliteit geboden die zij nodig heeft. Het is van belang dat deze plaatsing de komende periode kan voortduren. Gelet op het bovenstaande is een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
De gecertificeerde instelling sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. De gecertificeerde instelling vindt het positief dat de ouders open staan voor hulpverlening.
4.2.
De advocaat heeft namens de ouders het volgende ter zitting naar voren gebracht. De vader en de moeder zijn liefdevolle en betrokken ouders. Zij proberen iedere dag bij [naam01] langs te gaan om de hechting te bevorderen. De moeder luistert naar de aanwijzingen van de hulpverlening en maakt zich dit eigen, zodat zij de zorg voor [naam01] op een adequate manier op zich kan nemen. De ouders betwisten dat zij het lichamelijk letsel bij [naam01] hebben toegebracht en zij worden ook niet aangemerkt als verdachten in het politieonderzoek. Er is een sterk vermoeden dat [naam01] nog een medische aandoening heeft, waardoor er sprake is van een verhoogde breekbaarheid van de botten. Dit wordt op dit moment nog onderzocht en kan derhalve nog niet worden uitgesloten. De ouders zijn zich ervan bewust dat [naam01] een bovengemiddelde zorgbehoefte heeft door haar medische aandoening(en) en staan open voor de benodigde hulpverlening. Namens de ouders refereert de advocaat zich aan het oordeel van de kinderrechter voor wat betreft het verzoek tot ondertoezichtstelling. De ouders begrijpen dat [naam01] vanwege haar medische aandoening op dit moment niet thuis kan wonen. De ouders werken mee aan alle hulpverlening en zijn leerbaar gebleken. [naam01] verblijft sinds mei 2023 wegens een medische noodzaak bij [naam08] . Een juridische noodzaak voor een uithuisplaatsing is volgens de ouders niet aanwezig. Het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing heeft voor de ouders een grote emotionele lading, om welke reden zij zich hiertegen verzetten. Verzocht wordt het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen.
De moeder heeft ter zitting aangevuld dat de vader en zij zich ervan bewust zijn dat zij een ziek kindje hebben, maar dat zij hebben gekozen voor het ouderschap. Zowel de vader als de moeder staan open voor hulpverlening.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [naam01] is vanwege haar medische aandoening(en) een kwetsbaar meisje dat intensieve (medische) zorg behoeft. Zij is hierdoor volledig afhankelijk van haar omgeving. Daarnaast is er lichamelijk letsel geconstateerd bij [naam01] waar tot op heden nog geen duidelijkheid over bestaat. In verband hiermee is er op dit moment nog sprake van een vier-ogen-beleid en mogen de ouders niet alleen zijn met [naam01] . Op dit moment loopt er nog een politieonderzoek en een medisch onderzoek om te achterhalen waardoor het lichamelijk letsel is veroorzaakt. [naam01] verblijft sinds mei 2023 bij [naam08] . Dit is een gespecialiseerde instelling die tegemoetkomt aan het bovengemiddelde opvoedingsklimaat dat [naam01] behoeft en haar de benodigde medische zorg biedt. Hoewel de ouders ontzettend hun best doen, liefdevol zijn en iedere dag proberen langs te gaan bij [naam01] , is gebleken dat zij op dit moment onvoldoende flexibel kunnen inspelen op veranderingen in de situatie van [naam01] . Daarnaast lukt het de ouders niet om zelfstandig tegemoet te komen aan de intensieve zorgbehoefte van [naam01] . De kinderrechter acht de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk om de ouders te begeleiden en ondersteunen en zicht te houden op de ontwikkeling van [naam01] . Waar nodig dient (aanvullende) hulpverlening te worden ingezet. Gelet op het bovenstaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling toewijzen voor de duur van een jaar. Het is op dit moment niet duidelijk hoe lang [naam01] nog bij [naam08] moet verblijven. De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van de zorg en opvoeding van [naam01] noodzakelijk is dat de plaatsing bij [naam08] gecontinueerd wordt. Artikel 1:265a BW schrijft voor dat in geval er sprake is van een ondertoezichtstelling, de plaatsing van een kind gedurende dag en nacht buiten het gezin uitsluitend geschiedt met een machtiging tot uithuisplaatsing. Gelet daarop zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing bij [naam08] toewijzen zoals verzocht. Het is van belang dat er het komende half jaar zicht komt op de opvoedingsvaardigheden van de ouders, zodat duidelijk wordt wat er nodig is voor een mogelijke terugplaatsing van [naam01] bij de ouders. Door de Raad is ter zitting toegelicht dat het verlenen van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden niet betekent dat het uitgesloten is dat [naam01] wellicht voor afloop van die termijn thuis bij de ouders kan verblijven. Het is echter wel van belang dat een mogelijke terugplaatsing zorgvuldig en stapsgewijs plaatsvindt en daarbij wordt aangesloten bij de behoeften van [naam01] .

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [naam01] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 23 november 2023 tot 23 november 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] bij [naam08] met ingang van 23 november 2023 tot 23 mei 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier.
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 7 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.