In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 11 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De aanvraag is door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ontvangen op 19 januari 2023. Eisers hebben verweerder op 20 juli 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 30 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 14 september 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag een beslissing moet nemen, maar deze termijn is met drie maanden verlengd. De rechtbank concludeert dat de termijn is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en neemt de overwegingen uit die uitspraak over.
De rechtbank oordeelt dat het dossier compleet is en dat verweerder een besluit kan nemen. Verweerder wordt opgedragen om binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het betaalde griffierecht van € 184,- moet worden vergoed.