In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 20 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De aanvraag is door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ontvangen op 24 februari 2023. Eisers hebben verweerder op 7 september 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 25 september 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 10 oktober 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag had moeten beslissen, maar deze termijn met drie maanden heeft verlengd. De rechtbank concludeert dat de termijn is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Het beroep is daarom kennelijk gegrond. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en neemt de overwegingen uit die uitspraak over.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen, tenzij er nader onderzoek nodig is. In dat geval moet verweerder binnen twintig weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beslissing nemen. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de relevante datum. Tot slot veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50.