ECLI:NL:RBDHA:2023:19441
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres op 13 september 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 4 april 2023. Eiseres heeft vervolgens op 26 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de dag als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50. Eiseres is vrijgesteld van griffierecht, waardoor de staatssecretaris dit niet hoeft te vergoeden.